1 In die dagen, toen het aantal discipelen steeds toenam, ontstond er gemor van de Griekssprekenden tegen de Hebreeën, omdat hun weduwen bij het dagelijkse dienstbetoon over het hoofd gezien werden. 2 En de twaalf riepen de menigte van de discipelen bij zich en zeiden: Het is niet behoorlijk dat wij nalaten het Woord van God te verkondigen om de tafels te dienen. 3 Zie daarom uit, broeders, naar zeven mannen uit uw midden, van wie men een goed getuigenis geeft, vol van de Heilige Geest en van wijsheid, die wij voor deze noodzakelijke taak zullen aanstellen. (Handelingen 6:1-3)
Soms kunnen we de praktijk zo loskoppelen van het geestelijke leven. En dat schijnt in beide kampen voor te komen.
Er zijn mensen die alles geestelijk zien en dat gaat soms heel ver. Ze wachten tot ze een ons wegen om maar te zien dat God op wonderbaarlijke wijze voorziet. Alles wat er gebeurd in het leven bekijken ze vanuit een geestelijke strijd. En als we maar beginnen over beslissingen die we moeten nemen, hoe simpel ze ook zijn, er moet altijd over gebeden worden.
Het andere kamp kan hier heel weinig mee. Het brengt veel te veel onzekerheid met zich mee en de gangbare gedachte is dan ook dat God ons hersens heeft gegeven om zelf beslissingen te maken. We bidden wel, want het hoort er bij, maar wij hebben dit leven ontvangen om van te genieten. We staan met beide benen in de realiteit.
De apostelen leven in het midden van een grote opwekking, een opwekking veroorzaakt door de uitstorting van de Heilige Geest. Wonderen gebeuren aan de lopende band en dan komt er een probleem. En dit probleem is een heel praktisch probleem. En de manier waarop dit probleem wordt opgelost is eigenlijk een aanklacht aan beide kampen. Want de apostelen gaan er heel praktisch mee om en tegelijk is het een hele geestelijke beslissing.
We leven namelijk hier op een natuurlijke planeet, maar we hebben wel een kracht ontvangen. En in die kracht kunnen we bergen verzetten. We moeten het samen zien, Jezus wandelde hier op aarde maar zag het vanuit de ogen van de Vader. Zo moeten wij ook kijken naar de werkelijkheid waarin wij leven.