35 Die Mozes, die zij afgewezen hadden toen zij zeiden: Wie heeft u tot een leider en rechter aangesteld? hém heeft God als leider en verlosser gezonden door de hand van de Engel Die aan hem verschenen was in de doornstruik. 36 Deze heeft hen uitgeleid, terwijl hij wonderen en tekenen deed in het land Egypte, in de Rode Zee en in de woestijn, veertig jaar. 37 Dit is de Mozes die tegen de Israëlieten gezegd heeft: De Heere, uw God, zal voor u een Profeet laten opstaan uit uw broeders, zoals ik; naar Hem moet u luisteren. 38 Hij is het die in de woestijn tijdens de samenkomst van het volk bij de Engel was Die tot hem sprak op de berg Sinaï, en bij onze vaderen, en Hij was het die de levende woorden ontving om die aan ons door te geven. 39 Onze vaderen wilden hem niet gehoorzamen, maar verwierpen hem en keerden in hun hart terug naar Egypte; 40 en zij zeiden tegen Aäron: Maak voor ons goden die vóór ons uit zullen gaan, want wat die Mozes betreft, die ons uit het land Egypte geleid heeft, wij weten niet wat er met hem gebeurd is. (Handelingen 7:35-40)
Zoals Stefanus het verhaal vertelt, moeten we tot de conclusie komen dat de geschiedenis van Israël helemaal niet zo grandioos is. Het is eigenlijk best triest hoe het volk Israël elke keer weer de hand van God niet herkent of zelfs tegenwerkt.
Stefanus haalt aan hoe Israël in de eerste plaats Mozes niet wilde accepteren. Die Mozes waar de religieuze leiders mee lopen te pronken is dezelfde man die niet werd geaccepteerd door hun voorouders. Het lijkt wel of de enige die er echt in geloofde God zelf was, Hij was degene die ondanks alles niet opgaf.
Stefanus heeft het niet over de grote werken die God gedaan heeft. De 10 rampen voor Egypte, het pad door de rode zee, de manna uit de hemel en ga zo maar door. De vraag die Stefanus wil stellen is wat is onze verantwoordelijkheid in ons eigen leven en in de geschiedenis. We kunnen wel altijd blijven kijken naar de grote werken van God in de geschiedenis, maar wat is onze plaats nu in de geschiedenis die zich ontvouwt.
En zo wil Stefanus de religieuze leiders confronteren, ze moeten naar zichzelf kijken in hun relatie met God. Dat is waar het moet beginnen, onszelf afvragen hoe wij God behandelen in ons leven. En dan komen we vanzelf op het punt dat we God serieus gaan nemen en van Hem verlangen dat Hij Zichzelf openbaart.
En dat is de enige manier om niet in dezelfde val te stappen als dat vele mensen voor ons hebben gedaan. Kijk naar God zelf, alles er om heen moeten we loslaten. Alleen dan zullen we zien wat God werkelijk aan het doen is. Dan kunnen we het niet missen.