9 Deze hoorde Paulus spreken. Die keek hem doordringend aan en toen hij zag dat hij geloof had om gezond te worden, 10 zei hij met luide stem: Sta recht op uw voeten! En hij sprong op en liep rond. 11 En de menigten, die zagen wat Paulus gedaan had, verhieven hun stem en zeiden in het Lycaonisch: De goden zijn aan mensen gelijk geworden en naar ons afgedaald. 12 En zij noemden Barnabas Zeus en Paulus Hermes, omdat hij het woord voerde. 13 En de priester van Zeus, wiens tempel vóór hun stad lag, bracht ossen en kransen bij de poorten en wilde samen met de menigten offeren. (Handelingen 14:9-13)
Wat mooi, een wonder van God. We kunnen hier natuurlijk verschillend naar kijken. We kunnen met weemoed denken aan deze tijd en er naar verlangen dat het in onze tijd ook gaat gebeuren. We kunnen ook met trots deze geschiedenis keer op keer aanhalen om maar te laten zien wat een machtige God we hebben. Maar wat doen deze heidenen met dit voorval?
Ze hebben al een uitgedokterde religie die ze aanhangen. Ze hebben de goden een naampje gegeven, ze hebben ze een bepaalde plek gegeven in het leven. Ze hebben zelfs tempels gebouwd voor die goden en zoals bij veel religies verlangen ze van alles van deze goden. Ze verlangen naar zegeningen, bescherming en wonderen. En als er dan een wonder gebeurd dan moet dat allemaal in die context passen, dit is hun hele leven, ze kunnen zich niet voorstellen dat het ook maar iets anders zou kunnen zijn.
Dit is een heel duidelijk voorbeeld van God voor het eigen karretje spannen. Alles interpreteren vanuit de eigen overtuiging. Maar ze zullen verrast worden, want Paulus en Barnabas hebben hier geen behoefte aan. Zoals we uit voorgaande overdenkingen hebben kunnen zien is dat hun focus is het dienen van God zelf en niet het dienen van een overtuiging. Ze gaan niet rond omdat ze een bepaalde theologie willen uitdragen, ze doen net als Jezus de wil van de Vader. En dan kunnen ze niet geraakt worden door mensen die hen proberen te vereren.
Wat deze heidenen hier doen is wat veel mensen doen. In onze gemeente hier is een man die 6 maanden geleden nog boeddhist was. Nu wil hij graag christen zijn, maar waarom? We zien dat hij de manier waarop hij boeddhist was vertaalt naar de manier waarop hij christen wil zijn. En toen kwam er een enorme financiële tegenslag en dat bracht hem aan het twijfelen. Toen hij nog boeddhist was bezocht hij elke maand trouw zijn geestelijke leiders en gaf grote sommen geld, daarin zag hij dat god hem aan het zegenen was en Jezus doet dat nu niet voor hem.
Maar doen wij niet precies hetzelfde met onze theologie? Wij zijn zo overtuigd van ons gelijk dat het ondenkbaar is dat God anders denkt. De dogma’s die de grote reformatoren hebben opgeschreven zijn heilig voor ons. En in dit koninkrijkje waar wij de regels bepalen nodigen we God uit. En ook dat is God voor ons karretje spannen.