27 Daarom hebben wij Judas en Silas gestuurd, die hetzelfde ook mondeling zullen meedelen. 28 Want het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht u verder geen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: 29 dat u zich onthoudt van afgodenoffers, van bloed, van het verstikte en van hoererij. Als u zich ver van deze dingen houdt, zult u juist handelen. Vaarwel. (Handelingen 15:28-29)
Het is altijd het gevecht tussen de genade van God en de regels die we hebben. De een benadrukt de genade van God en dat we daarom maar niet zo moeten zeuren over al die regels, de ander benadrukt dat Jezus nog steeds van ons een rechtvaardig leven verlangt.
De gemeente in Jeruzalem stuurt wat leiders naar Antiochie met de boodschap dat er niet nodeloos lasten opgelegd zullen worden. Maar daar voegen ze wel aan toe dat er toch wel wat regels zijn waar men zich aan moet houden. Gelukkig beperken die regels zich tot een enkele zin waarin wordt samengevat dat ze op geen enkele manier terug moeten kijken naar de oude manier van religiositeit. Daar moeten ze zich wel helemaal van afkeren.
Maar is dit genoeg? Mensen zouden kunnen komen met de vraag waarom er in die zin niet gesproken wordt over liegen of stelen, mag dat dan wel? En deze vraag in zichzelf is al een vraag die we onszelf niet moeten stellen. De enige opdracht die de gemeente van Jeruzalem aan de gemeente in Antiochie geeft is eigenlijk geen wet, het is meer een doel waar ze zich op moeten richten.
We moeten begrijpen dat deze mensen al vol van geloof waren, maar het geloof dat ze hadden was niet op de juiste persoon/god gericht. We zien het hier in India, veel hindu’s leven een devout religieus leven. Elke dag zijn ze bezig met het zoeken naar hoe ze god goed gestemd kunnen zijn. Op het moment dat ze christen worden veranderen ze eigenlijk alleen de god, maar gaan ze door met de oude methoden.
En dat is de oproep die de leiders hier willen doorgeven. Natuurlijk hoeven ze niet te veranderen naar het jodendom, maar ze moeten wel het oude religieuze leven achter zich laten. Ze moeten helemaal opnieuw beginnen met het zoeken naar hoe ze voor God kunnen leven. En als ze dat doen komt het wel goed.
En dat is de genade van God, het zijn geen regels die wij opgelegd krijgen, het is ons verlangen naar God dat onze drijfveer moet worden. Het verlangen naar de Heilige Geest die ons de weg zal wijzen. En dan gaat het niet meer wat we niet mogen doen, dan gaat het om hoe we God willen liefhebben.