8 Als wij echter voedsel en kleding hebben, zullen wij daarmee tevreden zijn. 9 Maar wie rijk willen worden, vallen in verzoeking en in een strik en in veel dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. 10 Want geldzucht is een wortel van alle kwaad. Door daarnaar te verlangen, zijn sommigen afgedwaald van het geloof, en hebben zich met vele smarten doorstoken. (1 Timotheus 6:8-10)
Ook onder christenen is er nog steeds de honger naar rijkdom. En dat is helemaal niet zo raar, het geeft namelijk zekerheid, we hebben geen zorgen over wat we morgen weer moeten eten. Maar het gaat nog verder, we willen ook een mooie auto, een beter huis, comfort en luxe. Ook dat is niet raar, God is een Vader die graag voor Zijn kinderen wil zorgen, Hij verlangt er naar om ons in welvaart te laten leven. Ons verlangen is dus helemaal niet slecht.
Maar het probleem begint als dit het doel wordt van ons leven. Als wij zo hard gaan werken dat we deze verlangens vervullen op eigen kracht. In de brief aan de Phillipenzen heeft Paulus het erover dat hij tevreden is met veel en tevreden met weinig. Zijn doel is namelijk God lief hebben boven alles en God zal dan zorgen voor de rest.
Als wij rijk willen worden vallen we in verzoeking, als het een doel wordt in ons leven, worden we afgeleid van het werkelijke doel van ons leven. Wij willen zekerheid, maar moeten die vinden in God. Wij willen comfort, maar moeten die vinden in God. We moeten tevreden zijn in God, wat de situatie ook is in ons leven.
Het is het geloof dat belangrijk is in ons leven, daar moeten wij aan werken. Als Jezus zegt dat we eerst het koninkrijk van God moeten zoeken dan meent Hij dat. Daar moeten wij op gericht zijn, daar moeten wij naar verlangen. En dan zal het andere ons worden gegeven. En die laatste zin komt ook uit de mond van Jezus.
Er iets ernstig mis met ons geloof, het leeft niet, het werkt niet. Wij zijn in die strik van rijkdom terecht gekomen waar Paulus het hier over heeft, wij hebben geen leven meer dat werkelijk vol is van het verlangen naar het liefhebben van God. We zijn gevallen en het rare is dat we ons daar comfortabel in voelen. Dit is een oproep om weer te zoeken naar de kern van het geloof, om tevredenheid te vinden in het verlangen naar het hart van God.