11 En de menigten, die zagen wat Paulus gedaan had, verhieven hun stem en zeiden in het Lycaonisch: De goden zijn aan mensen gelijk geworden en naar ons afgedaald. 12 En zij noemden Barnabas Zeus en Paulus Hermes, omdat hij het woord voerde. 13 En de priester van Zeus, wiens tempel vóór hun stad lag, bracht ossen en kransen bij de poorten en wilde samen met de menigten offeren. 14 Maar toen de apostelen Barnabas en Paulus dat hoorden, scheurden zij hun kleren, stortten zich in de menigte en riepen: (Handelingen 14:11-14)
Hoe zouden wij reageren als mensen dit bij ons zouden doen? Laten we in ieder geval maar aannemen dat we er niet in mee zouden gaan, want dat zou echt een aanfluiting zijn voor ons geloof. Maar wat zou onze reactie dan wel kunnen zijn?
Misschien beginnen we schaapachtig te lachen en voelen we ons ongemakkelijk. Wat zijn deze mensen nu aan het doen, ze snappen er helemaal niets van. Wij buitenlanders komen even langs om het evangelie te verkondigen en ze beginnen ons te zien als popsterren. Eigenlijk is dit helemaal niet zo vreemd wat hier gebeurd, zo worden buitenlanders in India inderdaad gezien.
In het geval van Paulus en Barnabas gaat het om een verering als goden. De mensen vonden dat zij in het hele plaatje van hun godenverering perfect paste. Maar wat doen wij met voorgangers en missionaire werkers. Ze staan op voetstukken die soms veel te grote proporties aannemen. Of als zendingswerkers in het buitenland, we worden gezien als rijke westerlingen die even met geld komen smijten.
Hoe reageren wij daar op? Paulus en Barnabas die scheuren hun kleren en dat is een uiting van wanhoop. Ze zijn wanhopig om dit foute beeld recht te zetten en die wanhoop vraagt om extreme uitingen. Ze willen op geen enkele manier het evangelie in de weg staan. God moet alle eer krijgen, mensen moeten Jezus leren kennen.
Staan wij in de weg van het evangelie? Zeker als we een positie in de kerk hebben of als zendelingen moeten we uitkijken dat het nooit om ons gaat. Mensen moeten niet naar ons kijken ze moeten Jezus zien. En daar moeten we alles voor doen. Wij zijn slechts de boodschappers, Hij is onze Heer, Hij is onze God die alle eer waardig is.