17 Maar hij stuurde iemand uit Milete naar Efeze en liet de ouderlingen van de gemeente halen. 18 En toen zij bij hem gekomen waren, zei hij tegen hen: U weet hoe ik, van de eerste dag af dat ik in Asia aankwam, heel de tijd in uw midden geweest ben 19 en de Heere gediend heb met alle nederigheid en veel tranen, en onder verzoekingen die mij overkomen zijn door de aanslagen van de Joden; 20 hoe ik niets van wat nuttig was, nagelaten heb u te verkondigen en te onderwijzen, in het openbaar en in de huizen, 21 en ik heb zowel tegenover Joden als Grieken getuigd van de bekering tot God en het geloof in onze Heere Jezus Christus. (Handelingen 20:17-21)
Paulus wilde zo snel mogelijk naar Jeruzalem, hij zag dan ook geen tijd om naar Efeze te gaan. Toch wilde hij ook deze gemeente een hart onder de riem steken en nodigde daarom de leiders van de gemeente uit om naar hem te komen. Hij was toch enigszins in de buurt.
Paulus was erg verbonden met de gemeente in Efeze, het lijkt er meer op dat hij bang was dat ze hem er van zouden weerhouden om naar Jeruzalem te gaan omdat de band zo sterk is. Hij wilde niet te dichtbij komen zodat het hem zou hinderen om vaarwel te zeggen. Want in welke gemeente hij ook kwam de Heilige Geest zou door de mensen profeteren dat zijn reis naar Jeruzalem catastrofaal zou worden.
Zoals Jezus al tegen de mensen zei dat zijn familie de mensen waren die om hem heen stonden, zo zien we dat ook in het hart van Paulus. De band met de gemeenten is meer dan een professionele band, het is band die dieper gaat. Aan de ene kant wil Paulus niet naar Efeze toe bang om opgehouden te worden, aan de andere kant kan hij niet weg gaan zonder afscheidt te nemen.
En dat doet hij door de leiders uit te nodigen. Zijn uitleg die hij dan geeft aan de leiders is niet om hen te laten zien hoe trots hij is op alles wat hij bereikt heeft, maar om de leiders uit te leggen waarom hij niet mee gaat naar Efeze. Hij wil aangeven, hij is hen niet zat, maar er is een ander doel waarom hij verder moet.
Dit is een heel ander niveau van gemeente zijn die we denk ik verloren zijn. De gemeente hier in India is mijn thuis geworden, de band is heel sterk. We werken samen, we geloven samen, we bidden samen en ga zo maar door. We zijn een hechte familie die we missen als we ergens anders zijn. De mensen in de kerk zijn onze echte broeders en zusters, klopt dat?