Hoofdstuk 7

13 En een van de ouderlingen antwoordde en zei tegen mij: Dezen, die bekleed zijn met witte gewaden, wie zijn zij en waar zijn zij vandaan gekomen? (Openbaring 7:13)

In het grieks betekend dit woord ‘antwoordde’ iets als reageren op, een reactie geven op iets. Nu klinkt dit raar in deze context, er wordt niets gevraagd, hoe kan men dan antwoord geven? Ook is het een van de 24 oudsten die een antwoordt geeft, iemand die dicht bij het vuur zit.

Nu kunnen we doen alsof dit woord ‘antwoordde’, ‘vragen’ betekend maar misschien is het wel een antwoord op een uitroep van Johannes. Johannes ziet deze grote menigte die niemand kan tellen in het wit gekleed en vraagt zich af wie dit zijn.

4 En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren er verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten. (Openbaring 7:4)

Misschien heeft Johannes voor hoofdstuk 7 begon ook iets uitgeroepen: ‘hoe kan het zo erg zijn en hoe zit het dan met Uw volk?’ Johannes zelf was een jood, Hij wist hoe Zijn volk er voor stond. Zij moesten nog bereikt worden en Jezus geeft daar een geruststellend antwoord op in het begin van hoofdstuk 7.

Ik ben me er van bewust dat ik een aantal onzekerheden beschrijf die er niet staan. Dit schrijf ik niet met zekerheid dat het echt zo is, maar ik ben wel van mening dat het duidelijk maakt wat voor een hoofdstuk, hoofdstuk 7 is.

Als we kijken naar de structuur van deze hoofdstukken dan is hoofdstuk 6 het hoofdstuk van de zes zegels die Jezus opent. Hoofdstuk 7 hoort niet echt in het rijtje thuis van de zegels die Jezus opent. Maar hoofdstuk 8 gaat weer verder met het zevende zegel.

Hoofdstuk 7 is een hoofdstuk dat er een beetje uitschiet, een hoofdstuk die een beetje achtergrond informatie geeft aan Johannes. Hoofdstuk 6 staat vol met rampen die op de aarde komen, maar hoofdstuk 7 lijkt ons en Johannes gerust te stellen wat betreft de redding van mensen. Jezus wil Johannes laten zien dat God overal aan gedacht heeft en dat Hij perfect is in Zijn plan.

12 en zeiden: Amen. De lofprijzing, de heerlijkheid, de wijsheid, de dankzegging, de eer, de kracht en de sterkte is aan onze God tot in alle eeuwigheid. Amen. (Openbaring 7:12)

Zoals ik gisteren ook al heb beschreven is Gods doel niet om alles kort en klein te slaan, Gods doel is hoofdstuk 7, dat Hij ons redt van het kwaad. Gods doel is dat wij weten Wie Hij is en volledig in alles op Hem mogen vertrouwen. Dat wij ons leven in Zijn handen kunnen leggen zonder dat wij ons ergens zorgen over hoeven te maken.

En hoofdstuk 7 wil dat weer even duidelijk maken.

This entry was posted in 66 Openbaring. Bookmark the permalink.