1 Het geloof legt de grondslag voor alles waarop we hopen, het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien. (Hebreeen 11:1)
Deze zin betekent eigenlijk zoiets als: ‘Ons vertrouwen op God is de basis voor alles wat ons motiveert en de zekerheid van wat de waarheid is, ook al zien we het niet.’ (eigen interpretatie)
Zoals ik al eerder betoogd heb, enkele weken geleden is deze zin niet een woordenboek definitie van het woordje ‘geloof’. Deze zin is de overgang van de eerste 10 hoofdstukken waarin de schrijver het werk van Jezus benadrukt en dan vooral de praktijk voor ons leven naar de praktijk van het geloof.
Wij mogen nu vrijmoedig voor de troon van God komen en samen met Hem dit leven leven. Dit nieuwe leven geschapen door het bloed van Jezus, krijgt alleen vorm als wij het werkelijk geloven. Ons geloof moet ons visie geven voor hoe wij ons leven vorm geven. Alleen werkelijk geloof geeft werkelijke visie om samen met God te zijn.
Wie overwint zal samen met mij op mijn troon zitten, net zoals ik zelf overwonnen heb en samen met mijn Vader op zijn troon zit. (Openbaring 3:21)
Jezus wil ons meenemen naar het Heilige der Heilige en wil samen met ons regeren. Jezus verlangt er naar om samen met ons deze nieuwe hemel en nieuwe aarde te beginnen. Een nieuw leven waar we allemaal eten van de boom des levens, de kracht van God. Deze visie heeft Jezus met ons leven, en nu moet ons geloof in deze beloften ook ons deze visie geven.
Wij moeten er op vertrouwen dat God Zijn beloften nakomt, wij moeten hopen op de beloften van God en er naar leven. Wij moeten visie hebben voor deze toekomst, de toekomst die God met ons wil gaan. Ons vertrouwen op God geeft ons de visie voor het leven en dan vooral ons leven nu dat rekening houdt met de toekomst.
Geloof is meer dan zeker te zijn van je zaak. Geloof is je motivatie voor het leven zo te vormen zodat het vertrouwen in God er uit blijkt. Het is staan op je liefde voor God.