De aanzet naar Hoofdstuk 11 (2)

Hebreeen 10:19-39

21 We hebben nu een hogepriester die dienstdoet in het huis van God; 22 laten we God dan naderen met een oprecht hart en een vast geloof, nu ons hart gereinigd is, wij van een slecht geweten bevrijd zijn en ons lichaam met zuiver water is gewassen. (Hebreeen 10:21,22)

Ik ben nog niet helemaal klaar om naar het volgende hoofdstuk te gaan, er zit te veel in dit gedeelte om dat zomaar te laten liggen. Gisteren beschreef ik hoe moeten volharden in ons geloof. We moeten niet een gevoel van bestemming bereikt krijgen als we eenmaal belijdenis gedaan hebben en verder gaan met ons leven. Ons leven draait om God en daar moeten we niet van af vallen.

De eerste stap is onze bevrijding. Bevrijding van ons oude leven. We zijn gewassen compleet, zuiver door het bloed van Jezus. Maar dit is niet de eind bestemming van ons geloof, dit is het begin. Nu moeten wij onze gedachten vullen met Gods verlangen en plan.

23 Laten we zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want hij die de belofte heeft gedaan is trouw. (Hebreeen 10:23)

De schrijver legt zo de nadruk op het volharden, niet wankelen, maar sterk blijven in onze hoop. Welke hoop? De hoop op de beloften die God heeft gedaan. En God is trouw en zal nooit falen in Zijn beloften. Als we een ding kunnen leren van dit bijbelboek is het wel dat we nu vrij zijn om bij God te komen en daarin moeten volharden.

De eerste tien hoofdstukken heeft de schrijver ons meegenomen naar het Heilige der Heilige. Hij heeft ons er van overtuigd dat God een plan heeft met ons leven en dat wij daarom voor Hem mogen komen. God heeft beloofd ons leven te leiden en in Jezus is de weg open voor deze leiding.

Zijn wij nog babies of zijn wij mensen die willen volharden in het binnen gaan in het Heilige der Heilige?

This entry was posted in 58 Hebreeen. Bookmark the permalink.