1 Een psalm van David, voor de koorleider, op ‘De achtste’.
2 Breng verlossing, HEERE, want goedertieren mensen zijn er niet meer,
onder de mensenkinderen zijn er nog maar weinig trouw. (Psalm 12:1-2)
Jezus vertelde eens een verhaal over een onrechtvaardige rechter en een weduwe. De weduwe wilde een rechtvaardig oordeel in haar leven, maar de onrechtvaardige rechter kon niets aan haar verdienen en had dus geen zin om haar te helpen. Uiteindelijk hielp hij wel om maar van haar af te zijn. Dit extreme voorbeeld gebruikte Jezus om onze relatie met de Vader te openbaren.
7 Zal God dan geen recht doen aan Zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, ook wanneer Hij lang wacht om hen te hulp te komen? 8 Ik zeg u dat Hij hun met spoed recht zal doen. Maar zal de Zoon des mensen, als Hij komt, wel het geloof op de aarde vinden? (Lukas 18:7-8)
David doet in zijn psalm een beroep op God als rechter van heel de aarde. Hij ziet dat mensen meer en meer van God weglopen. De wereld wordt meer en meer een plek waarin de onrechtvaardigheid de overhand heeft. En David verlangt van God dat Hij daar wat aan doet. Want er zijn nog maar weinig mensen die God vrezen in hun leven, ze doen maar wat ze willen.
Ook het werk van Jezus is een antwoord op dit gebed, Jezus kwam om te verlossen van de onrechtvaardigheid. En Jezus riep ook op om te bidden tot de Vader om de verlossing van de onrechtvaardigheid in de wereld. Dit moet ons werk zijn, dit moet ons leven zijn, dagelijks verlangen naar het Koninkrijk van God hier op aarde. Wij moeten in gebed zijn en samen met David verlangen naar deze verlossing.
Laat je geen zand in de ogen strooien door het humanistische christendom, Jezus is gekomen om te verlossen van het kwaad. En dat moet ons gebed zijn, wij moeten verlangen naar de rechtvaardigheid van God hier op aarde. Net als David moeten wij bij de uitverkorenen horen die verlangen naar het werk van God, naar Zijn rechtvaardige hand hier op aarde. En als deze onrechtvaardige rechter al luistert, hoeveel te meer zal onze Vader in de hemel luisteren.
Maar Jezus komt met nog een punt, want Hij vraagt Zich af of Hij nog wel geloof zal vinden als Hij terugkomt. En hoe kan Hij dat zien? Biddende mensen, mensen die het gebed van David meebidden, dat zijn de mensen vol van geloof. Jezus vraagt Zich af of er nog wel mensen zijn die bidden voor de verlossing van het kwaad, die bidden voor de wederkomst? Bid jij?