2 Want zie, de goddelozen spannen de boog,
zij leggen hun pijlen op de pees
om in het donker te schieten op de oprechten van hart.
3 Voorzeker, de fundamenten worden omvergehaald!
Wat kan de rechtvaardige dan doen? (Psalm 11:2-3)
Het karakter van het kwaad wordt hier heel goed omschreven. Het kwaad is gemeen, het wil het goede uit de weg ruimen. En als we dat nog niet willen geloven als christen dan zijn we echt onverschillig in ons geloof. Dan nemen we het werk van Jezus simpelweg niet serieus. Het kwaad wil de fundamenten onder ons geloof weghalen.
We leven in vijandig gebied, dit is niet ons veilige haven waar we kunnen genieten van het leven. Onze enige veilige haven is in God. De vraag is waarom we ons zo graag begeven in vijandig gebied. Het kwaad is er op uit om ons leven onderuit te halen, het kwaad wil het leven in God ongedaan maken. En als we het christelijke leven in het westen bekijken lijkt het er sterk op dat het gelukt is.
We vragen ons misschien af waar die pijlen dan zijn? We zien niet hoe we worden aangevallen, alles lijkt zo voor de wind te gaan. Paulus heeft het over de geestelijke wapenrusting, het schild waarmee we de pijlen van de vijand moeten tegen houden. De pijlen hoeven geen vervolging te zijn, die pijlen zijn aanvallen op ons hart. De liefde die we hebben voor God wordt aangevallen.
En dat is duidelijk in onze maatschappij. Want als we eerlijk naar ons leven kijken dan hebben we weinig liefde voor God. Ons hart is troebel door alle pijlen die op ons af zijn geschoten. Het verlangen naar een rechtvaardig leven is onder onze voeten weggeslagen. Wat we nog over hebben is een beetje geloof in een God die ver weg is.
We moeten erkennen dat de leugenaar er op uit is om elke vorm van oprecht geloof uit ons leven te bannen. Het maakt hem niet uit dat we naar de kerk gaan, het maakt hem niet uit dat we voor eten bidden. Maar zo gauw we oprecht God willen liefhebben zal hij er alles aan doen om dat onder onze voeten weg te slaan. Hij wil geen fundament van rechtvaardigheid in ons leven.