11 Het is onze vurige wens dat ieder van u tot het einde toe dezelfde ijver aan de dag blijft leggen, totdat alles waarop wij hopen verwezenlijkt zal zijn, 12 en dat u niet achterblijft, maar in het spoor treedt van hen die dankzij hun standvastig geloof ontvangen hebben wat hun beloofd was. (Hebreeen 6:11,12)
Na de lezers gewaarschuwd te hebben om niet te blijven hangen bij babymelk, gaat hij nu door met de bemoediging om te volharden en door te gaan. Na de ferme woorden laat hij weten dat hij zo niet denkt over de lezers van deze brief maar dat hij VURIG verlangt dat ze niet wegvallen maar volhouden.
Wij kunnen onze visie verliezen en niet meer blijven verlangen naar de beloften van God. Want die beloften zullen de kracht zijn van onze hoop en ons geloof in een nieuwe toekomst. Daarom moeten we vast blijven houden aan deze hoop. Dat we niet achterblijven in onze groei van het kennen van de Vader en de Zoon maar dat we net als de geloofshelden kunnen vasthouden aan de beloften.
De schrijver is weer overgestapt op het diepere geloofsleven, na even de hand te hebben uitgereikt aan de mensen die achter zijn gebleven gaat hij weer door met het groeien in geloof.
13 Toen God aan Abraham zijn belofte deed, kon hij bij niemand zweren die hoger was dan hijzelf, en dus zwoer hij bij zichzelf:14 ‘Ik zal je rijkelijk zegenen en je talloze nakomelingen geven.’ 15 En zo heeft Abraham, dankzij zijn standvastig vertrouwen, gekregen wat hem beloofd was. (Hebreeen 6:13,14)
En die groei is in het geloof. Als wij werkelijk vertrouwen op de woorden van God dan zullen we groeien. De schrijver benadrukt dat God Zijn beloften houdt. God zwoer bij zichzelf om Abraham duidelijk te maken dat het Hem menens was. En Abraham geloofde en groeide in Zijn afhankelijkheid van God.
Onze toevlucht is het vast te houden aan de hoop op wat voor ons in het verschiet ligt. 19 Die hoop is als een betrouwbaar en zeker anker voor onze ziel, en gaat ons voor tot voorbij het voorhangsel, 20 waar Jezus als voorloper al is binnengegaan, ten behoeve van ons: hij is hogepriester voor eeuwig, zoals ook Melchisedek dat was. (Hebreeen 6:18b-19)
Laat wij dit voor ogen hebben. In het nieuwe testament worden we vaak opgeroepen om ons hart te richten op het hemelse, op Jezus. En dit is de reden waarom, omdat onze hoop daar is, ons anker van het geloof ligt daar geborgen. Daar is ons verlangen, daar ligt onze groei het eeuwige leven.
En ik wil jou ook oproepen om deze hoop te vinden in de beloften van God. Gods beloften staan als een berg, laten we daar op hopen, laat dat ons doel zijn.