8 Ú, HEERE, zult hen bewaren,
U zult hen beschermen tegen dit geslacht, voor eeuwig.
9 Overal draven goddelozen rond,
wanneer de gemeensten onder de mensenkinderen verhoogd worden. (Psalm 12:8-9)
Misschien zien we niet direct het contrast tussen deze twee verzen, ze lijken zelfs een beetje incoherent. Vers 8 bezingt David dat de Heere degene is die hen zal bewaren, de zwakken zullen beschermd worden door de Schepper van hemel en aarde. Vers 9 heeft het dan opeens over de goddelozen die ronddraven als er weer iemand op een troon geholpen wordt.
Het beeld van vers 9 is misschien een beetje onduidelijk voor ons, maar het hart van vers 9 is nog steeds levend vandaag de dag. Sterker nog het hart van vers 9 heeft zoveel manieren om zich te uitten in onze tijd dat het werkelijk overal en altijd aanwezig is. Denk aan een stadion vol met gillende tieners en op het podium een tieneridool. Dan zullen velen van ons zeggen dat daar helemaal niets verkeerds aan is, wat doen we moeilijk. Die kinderen hebben een idool in hun leven en hebben daar plezier van.
Maar als we goed kijken naar waar al die idolen voor staan, dan is het niet een heilig en puur leven. Dan gaat het niet om een leven dat wel overwogen wordt geleefd. Leef bij de dag, geniet van alles, maakt niet uit wat het is. Laat jezelf zien aan de wereld, voel je bemind, voel je aangetrokken. En dat is precies het hart van vers 9, mensen die samentrekken omdat het gedachtegoed van het kwaad een podium krijgt.
We kunnen als christenen niet onze kop in het zand steken en doen alsof het allemaal niet zo erg is. Denk aan een bekende nederlander, zo lief en zo oprecht, iemand die we niet de gemeenste zullen noemen. En stel jezelf dan de vraag waar diegene voor staat, dan is het echt niet de gezellige presentator die we op tv zien. Maar we willen er zo graag bij horen, we willen ronddraven als goddelozen.
Als christen hebben wij maar 1 doel en verlangen en dat is leven met de Vader. Dan is het zoals David hier zegt dat de Heere de enige weg is, de Heere is onze enige bescherming. Ú alleen bent onze hoop, U alleen bent ons doel, U alleen bent ons verlangen. En dat is in sterk contrast met de mensen die weglopen met de eerste de beste gladde prater omdat iedereen dat doet. Daar is geen echt saamhorigheid, daar is geen echte hoop. Onze Hoop is in Hem alleen.