4 Want mijn vijanden zijn teruggedeinsd,
zij zijn gestruikeld en van voor Uw aangezicht omgekomen.
5 Want U hebt mijn recht en mijn rechtszaak behartigd,
U hebt Zich gezet op de troon, o rechtvaardige Rechter.
6 U hebt de heidenvolken bestraft, de goddeloze omgebracht,
hun naam uitgewist, voor eeuwig en altijd.
7 O vijand, zijn de verwoestingen voor altijd voltooid?
Hebt u steden weggerukt?
Hun nagedachtenis is met hen vergaan! (Psalm 9:4-7)
Zou het zo zijn dat God Zich bemoeit met de persoonlijke kwesties die leven tussen mensen? Is God een soort rijdende rechter die Zijn licht wil laten schijnen over de perikelen tussen mensen? Want zo lijkt David dat wel te ervaren, Hij ziet dat God zijn rechtszaak heeft behartigd.
We zien het bij het volk van Israel al in de tijd van Mozes. Mozes is dan een soort rechter die moet oordelen over de problemen tussen mensen. Later stelt hij op advies van zijn schoonvader nog andere mensen aan die hem daarbij helpen. In de tijd van de koningen is het de koning die deze verantwoordelijkheid heeft, denk maar aan koning Salomo. Maar naar wie kun je als je koning bent?
En dat is de context van deze psalm, want voor God is het wel degelijk van belang dat mensen in vrede met elkaar kunnen wandelen. Voor Hem is het belangrijk dat we in liefde met elkaar samen leven. Als er dan een probleem is tussen mensen dan moet daar rechtvaardig in geoordeeld worden.
We moeten er op vertrouwen dat God rechtvaardig is, we moeten er op vertrouwen dat in alles wat Hij doet Hij het juiste zal doen. Natuurlijk voelen we ons soms niet eerlijk behandeld, maar als wij dit voor God brengen zal Hij daar werkelijk op antwoorden. En dat is wat we hier moeten leren, want zo vaak proberen wij zelf ons recht te halen zo vaak wachten we niet op Gods oordeel.
Voel jij je onrechtvaardig behandeld, schrijf je niet in bij de rijdende rechter, maar ga naar God en Hij zal werkelijk horen en rechtvaardig oordelen. David weet dat God hem recht heeft gedaan en hij dankt God voor het recht. En wij mogen ook weten dat God naar ons zal luisteren als wij ons werkelijk tot Hem keren. Maar dan moeten we ons wel neerleggen bij Zijn oordeel.