16 De ogen van de HEERE rusten op de rechtvaardigen, ain
Zijn oren zijn gericht op hun hulpgeroep.
17 Het aangezicht van de HEERE is tegen hen die kwaad doen: pe
Hij zal hun nagedachtenis van de aarde uitroeien. (Psalm 34:16-17)
Probeer dit vers eens te lezen vanuit iemand die oprecht rechtvaardig wil zijn. Probeer je in David in te leven, een man die heel duidelijk het verschil weet tussen goed en kwaad. Hij is zo gevoelig dat hij zich zelfs schuldig voelt voor het afsnijden van een hoek van koning Sauls mantel. Hij is een man die heel duidelijk wil kiezen voor het goede in dit leven en het maakt hem niet uit wat andere mensen daar van vinden.
Het is een geweten dat niet aangeboren is, een geweten dat over het leven heeft nagedacht en God heeft toegelaten. Een geweten dat Gods hart heeft leren kennen en heeft gezien dat God zo mooi is in heiligheid. Wij moeten leren dat een goed leven, goed is. De vruchten van de Geest zijn geen wetten waar moeite mee lijken te hebben, ze zijn vruchten om naar te verlangen.
De boodschap die we eigenlijk in de kerk moeten horen is dat we naar God leren luisteren. In veel kerken leren we luisteren naar wat de predikant ons te vertellen heeft, maar de echte boodschap is dat wij persoonlijk leren luisteren naar Gods verlangen. Want dan gaan we leren wat Gods verlangen is, wat wil Hij, en dat wordt dan het doel in ons leven.
En als we dan zo dit vers leren lezen dan we worden we alleen maar enthousiast. Want Gods verlangen laat zien hoe Hij met ons omgaat. Zijn ogen rusten op die mensen die hetzelfde verlangen hebben als Hij. En dat betekent ook dat Zijn aangezicht tegen hen is die kwaad willen doen. En dat is juist mooi, dit is de wereld die wij willen.
God kan het kwaad niet voeden, het gaat tegen zijn diepe heilige verlangen in. En dat moet ons blij maken. Alleen als wij dit verlangen niet hebben worden deze verzen vies. Dan staan ze ons tegen omdat we het verlangen van God niet begrijpen.