1 Een psalm van David.
Geef de HEERE, machtige heersers,
geef de HEERE eer en macht.
2 Geef de HEERE de eer van Zijn Naam,
buig u voor de HEERE neer in Zijn heerlijke heiligdom. (Psalm 29:1-2)
David heeft het hier niet tegen ons, de gewone mens. David praat hier tegen die wereldleiders, de mensen die elke keer weer samenkomen en persmomenten hebben om te laten zien wat ze allemaal bekokstoven. De leiders die elkaar soms de tent uit jagen of elkaar met modder begooien. Zij worden hier opgeroepen om de Heere, de God van hemel en aarde, alle eer te geven. Kunnen wij dat David nadoen, durven wij een ieder op te roepen om nederig voor God te zijn? Ook die populaire tv ster of voetballer?
Natuurlijk was David zelf ook een koning, dan durft hij natuurlijk wel. Zeker omdat hij zo succesvol was in zijn leiderschap. Hij kon de wereldleiders vanuit eigen ervaring laten weten dat er niemand is die boven God staat. Hier op aarde staat er niemand boven God, niemand staat er boven aan de keten. David wist dat en dat moet elke leider hier op aarde ook weten. Jezus is de Koning der koningen en de Heer der heren. Er is niemand als hij, hoe vol wij ook zijn van onszelf.
Elke knie zal buigen en elke tong zal getuigen, dat Jezus Heer is. Het gaat er hier niet om dat we domweg maar wat psalmen of liederen zingen. Het gaat er niet om dat we met opgeheven handen Hem prijzen. Het gaat er om dat we Hem de plek geven die Hij hoort te hebben. Dat is de oproep van David. En juist de wereldleiders moeten hun plek weten, ze moeten nog steeds verantwoording afleggen. Het is God die bepaalt, het is God die de geschiedenis schrijft.
En dat is de oproep van David. Want hij weet dat dit de enige juiste weg is, de meest gezonde positie waarin wij kunnen wandelen. Want als wij vol zijn van onszelf plaatsen wij onszelf boven God. We komen dan op een plek waar we een ongeleid projectiel worden. We zijn mens, onze positie moet duidelijk zijn. Afhankelijk van de Heere die alle macht heeft in de hemel en op aarde.