1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad van de goddelozen, die niet staat op de weg van de zondaars, die niet zit op de zetel van de spotters, 2 maar die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE en Zijn wet dag en nacht overdenkt. (Psalm 1:1-2)
Er komt een moment in ons leven dat we werkelijk vreugde vinden in de wet van God. Het klinkt misschien raar maar het wordt gewoon leuk om de wet te lezen. Er komt een afkeer van de dingen in deze wereld, we voelen ons al misselijk bij de gedachte aan de losbandigheid van de wereld. En de schrijver van deze psalm snapt dat helemaal.
Deze psalm is geen zondagsschool liedje die we leuk kunnen meezingen, deze psalm is een confrontatie met ons leven waarin we het misschien niet zo nauw nemen met de wet van God. Een leven waarin we maar al te graag luisteren naar wat de wereld ons te vertellen heeft. De roddels over de bekende nederlanders, de grootspraak waarin zonden en ongerechtigheid worden verheerlijkt.
Je bent pas echt gelukkig als je er niet bij hoort, als je geen vreugde vindt in de lege woorden van de wereld. Je bent pas echt gelukkig als je de wet leest en ziet hoe mooi het is. Je bent pas echt gelukkig als je niet hoeft te vechten voor een plek in de maatschappij. Je bent pas echt gelukkig als je vecht voor een rechtvaardig leven waarin God alle lof en eer ontvangt.
We kunnen geen vrienden zijn van deze wereld, want deze wereld veracht onze God. De psalmist heeft het over zondaars en spotters, mensen die God niet vrezen. En zo gauw we daar een relatie mee aangaan zal het ons leven verpesten en zullen we nooit echt gelukkig worden.
Echt geluk zit hem in de wet des Heeren, echt geluk zit hem in het verlangen naar Zijn Koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid. En daar moeten we onszelf van overtuigen. De wereld kan ons nooit dit geluk geven, deze blijdschap over een perfect leven, een leven dat in rechtvaardigheid wandelt. Welzalig is de man die wandelt in de vreugde van de wet.