9 Beijver u om spoedig naar mij toe te komen, 10 want Demas heeft mij verlaten, omdat hij de tegenwoordige wereld heeft liefgekregen. Hij is naar Thessalonica vertrokken, Krescens naar Galatië, Titus naar Dalmatië. 11 Alleen Lukas is bij mij. Haal Markus op en breng hem met u mee, want hij is voor mij van veel nut voor de ambtelijke bediening. 12 Maar Tychikus heb ik naar Efeze gestuurd. (2 Timotheus 4:9-12)
Paulus begint als een oude man te klinken die alleen wegkwijnt in het bejaardentehuis. Blijkbaar heeft hij toch ook behoefte aan mensen om hem heen die hem bemoedigen. En daarom is het zo belangrijk dat we mensen om ons heen hebben die ons aansporen het goede te doen. De juiste vrienden in ons leven is zo belangrijk.
Natuurlijk moet ons geloof er niet van af hangen, maar als we kijken naar het leven van Paulus dan is dat vol tegenslagen. Bijna dood, in de gevangenis en ga zo maar door, niet echt avonturen om bemoedigt door te raken. Dan hebben we echt wel bemoediging nodig, iemand die naast ons komt staan en ons helpt.
Het probleem in onze tijd is dat als we helpen we er blijkbaar eisen aan mogen stellen. Want wat als we het niet helemaal eens zijn met de theologie die een bepaalde zendingswerker aanhangt. Dan hebben we niet zo’n behoefte aan het helpen, want we willen wel duidelijk hebben dat wij het niet zo eens zijn met die persoon.
In de dienst van God moeten we weten dat we niet alleen staan. Het is een werk dat we als lichaam van Christus mogen doen. En zo moeten we ook met elkaar omgaan, elkaar bemoedigen, elkaar de hand aan reiken, omdat we hetzelfde doel hebben. En de roep om hulp van iemand op het zendingsveld moeten we niet afdoen alsof iemand anders het wel zal doen.
Er zijn natuurlijk altijd mensen die wel wegvallen. We weten niet de exacte geschiedenis van die mensen waar Paulus het over heeft. Maar gezien zijn brief aan Timotheus zal Paulus het niet zomaar hebben laten gebeuren. Hij zal in liefde op hen in hebben gepraat, maar dan komt er een moment dat we het los moeten laten. Het doel blijft het werk van God, de dienstbaarheid voor het evangelie. En daar mogen we met z’n allen op gericht zijn.