21 En toen men lange tijd zonder eten geweest was, ging Paulus in hun midden staan en zei: O mannen, u had naar mij moeten luisteren en niet van Kreta weg moeten varen en zo deze hinder en schade moeten voorkomen. 22 Maar nu roep ik u ertoe op goede moed te hebben, want er zal geen verlies van iemands leven onder u zijn, maar alleen van het schip. 23 Want deze nacht stond er bij mij een engel van God, van Wie ik ben en Die ik ook dien; 24 die zei: Wees niet bevreesd, Paulus, u moet voor de keizer terechtstaan; en zie, God heeft u allen die met u varen, geschonken. 25 Heb daarom goede moed, mannen, want ik geloof God, dat het zo zal zijn als het mij gezegd is. 26 Wij moeten echter op een of ander eiland terechtkomen. (Handelingen 27:21-26)
Nogmaals Paulus is niet van deze wereld, wie zegt nu tegen zijn gevangenbewaarder dat God hem vertelde dat hij voor de keizer terecht moet staan. Elke andere gevangene zou elke mogelijkheid die er is gebruiken om te vluchten. Paulus niet, hij wil niets liever dan terecht staan voor de keizer.
Vers 21 klinkt een beetje alsof Paulus zichzelf wil bewijzen. ‘Ik heb het je toch verteld?’ Maar we kunnen het ook anders lezen, want we weten van Paulus dat hij helemaal niet verlangt naar erkenning. Het enige waar hij naar verlangt is dat het evangelie wordt verkondigd. De reden dat Paulus dit hier zegt heeft te maken met wat er na komt. Laten de mensen nu wel naar hem luisteren, want het is God die tot hem spreekt.
En dat moeten deze mensen zich realiseren, Paulus spreekt niet vanuit een onderbuikgevoel, God leidt hem om de weg die hij moet gaan. En nu zijn zij daar ook even onderdeel van. Het is een getuigenis van een levende God die actief betrokken is bij het leven van mensen. En dit is een getuigenis die wij ook kunnen hebben, want God wil nog steeds actief betrokken zijn bij ons leven.
En de mensen om ons heen mogen daar dan ook onderdeel van zijn. Wij mogen weten dat er een aanwezigheid in ons leven is die andere mensen kunnen ervaren. En dan gaat het er niet om dat wij zo gezegend zijn dat mensen jaloers worden op wat wij hebben, want er zijn genoeg niet-christenen die meer hebben. Maar kijk maar naar Paulus, hij zit in een positie waar niemand jaloers op kan zijn en toch straalt hij in zijn eentje meer van Gods heerlijkheid uit dan vele kerken in Nederland bij elkaar.
Het respect voor Paulus begint te groeien, blijkbaar is deze man meer dan een gevangene. Blijkbaar is er een God in zijn leven die bij hem betrokken is. En niet een god zoals al die andere goden die de mensen gebruiken voor bescherming en voorspoed. Dit is een God die op reis gaat, samen met Zijn kinderen. Een reis die er somber uit kan zien, een reis die er groots uit kan zien, maar altijd een reis waarin God alles in handen heeft.