Iedereen op z’n plek

Handelingen 13

9 Maar Saulus (die ook Paulus genoemd wordt), vervuld met de Heilige Geest, keek hem doordringend aan, en zei: 10 O duivelskind, vol van alle bedrog en van alle sluwheid, vijand van alle gerechtigheid, zult u er niet mee ophouden de rechte wegen van de Heere te verdraaien? 11 En nu, zie, de hand van de Heere is tegen u en u zult blind zijn en de zon voor een tijd niet zien. En onmiddellijk viel er donkerheid en duisternis op hem, en rondlopend zocht hij naar mensen om hem bij de hand te leiden. 12 Toen de stadhouder zag wat er gebeurd was, geloofde hij, versteld over de leer van de Heere. (Handelingen 13:9-12)

In de brief aan de gemeente van Korinthe schreef Paulus dat hij was gekomen, niet met mooie woorden, maar in de kracht van God. En hier kunnen we lezen dat hij dat niet uit zijn duim zoog. Want op het moment dat hij geconfronteerd wordt met de ‘autoriteit’ van de duivel, laat hij zien welke autoriteit hij heeft ontvangen in de kracht van de Heilige Geest.

Op het moment dat hij daar voor deze Barjezus staat zet hij de situatie op scherp door haarfijn te laten zien hoe de vork werkelijk in de steel steekt. En dan gelijk neemt hij de controle door deze Jood te verblinden. Paulus laat geen ruimte voor de duivel, geen manifestatie, gelijk op de mat in een houtgreep.

Dit is niet een teken om aan de mensen te laten zien dat hij werkelijk het woord van God predikt. Want dat is de manier waarop hekserij of zwarte magie wordt gebruikt. Degene met de meeste magische krachten is degene die het sterkst is. Maar God hoeft zichzelf niet te bewijzen, Hij is God. Paulus hoeft zichzelf ook niet te bewijzen, want hij is vervuld met de Heilige Geest. Paulus wandelt daar vol van de Heilige Geest en in die hoedanigheid doet hij wat hij moet doen.

Voor de stadhouder en de andere mensen is het wel een teken, maar dat komt omdat dit altijd hun manier van beoordeling is geweest. Voor Paulus is dit gewoon een gevecht zoals het moet zijn, de duivel moet de mond gesnoerd worden, de duivel moet geen enkele ruimte gegeven worden. En deze Barjezus moet direct op zijn plek gezet worden, want deze leugens kunnen niet staan waar dienaren van God komen. Het evangelie van God moet gesproken worden omdat het de waarheid is.

Dit is heel belangrijk om te begrijpen. Wonderen zijn er niet om iets te bewijzen, wonderen zijn er omdat wij het lichaam van Christus zijn. Wonderen gebeuren omdat het Gods karakter is en niet omdat Zijn karakter Zichzelf wil bewijzen. En daarom zijn genezingen en wonderen niet uitgestorven, want het is ook vandaag nog steeds Gods karakter om te genezen en te bevrijden, Hij wil Zichzelf nog steeds in Zijn heerlijkheid openbaren door mensen die bij Jezus horen.

This entry was posted in 44 Handelingen. Bookmark the permalink.