22 Het gebeurde nu dat de bedelaar stierf en door de engelen in de schoot van Abraham gedragen werd. 23 En ook de rijke man stierf en werd begraven. En toen hij in de hel zijn ogen opsloeg, waar hij in pijn verkeerde, zag hij Abraham van ver en Lazarus in zijn schoot. 24 En hij riep en zei: Vader Abraham, ontferm u over mij en stuur Lazarus naar mij toe en laat hem de top van zijn vinger in het water dopen en mijn tong verkoelen, want ik lijd vreselijk pijn in deze vlam. (Lukas 16:19-23)
Wat moet dit pijnlijk zijn geweest voor de religieuze leiders. De religieuze leiders voelen zich de vertegenwoordigers van Abraham, hij is de grondlegger van het volk Israël. En nu vertelt Jezus een gelijkenis waarin een arme man door de engelen in de schoot van Abraham werd gedragen, terwijl de rijke man in de hel terecht komt en daar vandaan de arme man in de schoot van Abraham ziet zitten.
Zoals die rijke man in de gelijkenis Lazarus ziet zitten, zo moeten de mensen ook hebben geluisterd naar Jezus. Verbaasd, een nobody wordt door de engelen in de schoot van Abraham gelegd terwijl de rijke man het nakijken heeft. Ze moeten hebben geslikt en hebben gedacht dat dit toch echt confronterend is. Waar zouden zij terecht komen, we kunnen onze mond wel vol hebben van Abraham maar dat betekent nog niet dat we er ook terecht komen.
Wij die alles voor elkaar hebben, wij die de verkeerde prioriteiten stellen, moeten op onze neus kijken op het moment dat wij deze gelijkenis horen. Wij die het zo belangrijk vinden om vooral met de maatschappij mee te lopen, moeten inzien dat er maar één ding van belang is, dat wij de smalle poort binnen gaan.
Hoe vaak strooien wij niet met een Calvijn of een Luther of als we evangelisch zijn dan wordt het misschien een opwekkingsprediker als een John Wesley, maar doen we dan niet precies zoals deze kinderen van Abraham?
Zelfs als de rijke man in de hel zit lijkt het alsof hij denkt recht te hebben op medelijden van Zijn aartsvader Abraham. Hij vraagt niet direct aan Lazarus om een druppel water, hij vraagt het aan Abraham. Maar Abraham kan er niets aan doen, het is God die beslist. Wij kunnen vol zijn van christenen die ons zijn voorgegaan als grote voorbeelden, maar uiteindelijk gaat het er om dat wij doen wat belangrijk is voor de Vader.
Elk onderdeel in deze gelijkenis is zorgvuldig bedacht door Jezus. De religieuze leiders zullen boos zijn geworden, want hun houvast wordt onder hun voeten weggeslagen. Ze kunnen het zich niet voorstellen dat zij niet bij Abraham terecht zullen komen. Maar Abraham is niet hun hoop, ze zullen voor God moeten staan en Hij zal hun en ons leven oordelen.