28 Het gebeurde ongeveer acht dagen na deze woorden dat Hij Petrus en Johannes en Jakobus meenam en de berg opklom om te bidden. 29 En het gebeurde terwijl Hij bad, dat de aanblik van Zijn gezicht veranderd werd en Zijn kleding blinkend wit werd. 30 En zie, twee mannen spraken met Hem; het waren Mozes en Elia. 31 Zij verschenen in heerlijkheid en spraken over Zijn heengaan, dat Hij zou volbrengen in Jeruzalem. (Lukas 9:28-31)
God heeft een plan en ik kan me zo voorstellen dat er een soort opwinding over dit plan is in de hemel. Zoals we vaak zien gebeuren in het Bijbelboek Openbaringen leeft de hele hemel mee met alles wat God doet. Elke stap die Hij neemt beginnen er engelen Hem te verheerlijken, de 24 oudsten vallen voor Hem neer.
Jezus gaat samen met drie discipelen de berg op. De discipelen zijn nu zover dat ze werkelijk onderdeel zijn geworden van dit plan. Ze begrijpen nu meer en meer de werken van Jezus, het verlangen God. Ze begrijpen nu dat Jezus werkelijk het werk van de God van Abraham is. Ze beginnen te begrijpen dat Jezus een doel heeft, en misschien kunnen ze het niet helemaal bevatten maar de eerste hints voor Zijn sterven heeft Hij al gegeven.
En nu zijn ze boven op de berg om te bidden, dit is de eerste keer dat Lukas laat weten dat er discipelen mee mochten de berg op. Dus we kunnen niet uitsluiten dat dit de enige keer is dat dit gebeurde.Het zou zomaar kunnen dat dit veel vaker is gebeurd maar dat de discipelen er helemaal niets vanaf wisten.
Maar op het moment dat Jezus aan het bidden was, op het moment dat Zijn geest en hart naar de hemel gericht waren, opende de hemel zich. Jezus’ uitstraling veranderd, net als er bij Mozes gebeurde wanneer hij de berg opklom om met de Vader te spreken. Alles wordt blinkend wit, alles krijgt een pure en heilige uitstraling.
Deze beschrijving moet ons aan het denken zetten. Het evangelie, het wandelen met God, is een leven dat omgeven mag zijn door hemelse werkelijkheid. Geloof is veelal een zaak geworden van zingeving en cultuur. Maar voor Jezus was het een wandelen samen met Zijn Vader, een wandelen in een heerlijkheid waarvoor eigenlijk geen woorden bestaan.
Het is niet iets dat wij zelf kunnen doen, het is niet iets dat wij bij God kunnen forceren. Het is ook niet iets om op gericht te zijn en ons geloof er van te laten afhangen, maar het is wel iets om van bewust te zijn. Dat op het moment dat wij net als Jezus onszelf verloochenen God daarop antwoordt. Dat op het moment dat wij alles geven in ons leven en ons niet langer schamen voor Zijn heerlijkheid, Hij Zich ook niet meer zal schamen voor ons. Dan komt de werkelijkheid van Gods heerlijkheid steeds dichterbij.