28 Want Ik zeg u: Onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is niemand een groter profeet dan Johannes de Doper, maar de minste in het Koninkrijk van God is groter dan hij. 29 En heel het volk dat naar Hem luisterde, en de tollenaars die met de doop van Johannes gedoopt waren, rechtvaardigden God, 30 maar de Farizeeën en de wetgeleerden verwierpen het raadsbesluit van God met betrekking tot zichzelf, omdat ze niet door hem gedoopt wilden worden. (Lukas 7:28-30)
De mensen beginnen zich te realiseren wat er hier gebeurt, dit is een werk van God dat we nog niet eerder hebben gezien. Het getuigenis van Johannes was werkelijk een boodschap van God en het was een boodschap die al het andere overtrof. Diegenen die zijn gedoopt door Johannes zijn met blijdschap vervuld, want het heeft werkelijk een betekenis in de ogen van God.
Ze hebben het moment niet gemist, ze hebben het moment aangepakt en nu weten ze dat het werkelijk God is die daar door Johannes werkte. Zij hebben zich werkelijk voorbereid op de komst van een veel groter werk van God dat nog niet eerder gezien is.
Maar diegenen die te trots waren om te luisteren naar Johannes die verwierpen natuurlijk deze boodschap van Jezus. Zij wilden zich niet bekeren, zij wilden zich niet voor God buigen. Natuurlijk in hun eigen wijsheid zullen ze het nooit zo zien. In hun eigen wijsheid zullen ze altijd denken dat het niet God was die in Johannes aan het werk was. Maar de werkelijkheid is dat ze het grootste werk van God misten omdat ze zelf zo goed wisten hoe het allemaal in elkaar stak.
Zij verwierpen het raadsbesluit van God met betrekking tot zichzelf. Zij verwierpen dat wat God wilde doen in hun leven, Gods verlangen om een nieuwe start te maken. Heel belangrijk om hierbij te noteren is dat het om hun eigen leven gaat. Zij kunnen niets veranderen aan het raadsbesluit van God, God gaat Zijn weg, het enige wat zij kunnen doen is deze weg uitsluiten in hun eigen leven.
Maar al die mensen die zich wel lieten dopen die hebben het raadsbesluit van God wel omarmd en weten zich gezegend. Want zij beginnen God te eren en te erkennen dat wat God aan het doen is met dit heerlijke werk, rechtvaardig is.
Hebben wij soms ook dit eureka moment, dat we ons realiseren hoe gezegend wij zijn dat wij mochten zien dat Gods werk door Jezus alles voor ons is geworden? Of hebben wij ons eigen raadsbesluit genomen en wandelen wij in werkelijkheid een heel ander pad dan God aan het bewandelen is?