41 Ook gingen er van velen demonen uit, die schreeuwden en zeiden: U bent de Christus, de Zoon van God! Maar Hij bestrafte hen en liet hun niet toe te spreken, omdat zij wisten dat Hij de Christus was. (Lukas 4:41)
Het is zo grappig (eigenlijk ook niet) om te zien dat de demonen het gelijk wisten, zij wisten gelijk dat Jezus de Messias is. Maar hoe konden ze dit weten, was het een openbaring van God die ze hadden gekregen?
19 U gelooft dat God één is en daar doet u goed aan. Maar ook de demonen geloven dit, en zij sidderen. (Jakobus 2:19)
Zij kennen de geschiedenis ook, zij weten ook wat er allemaal gebeurd is. De hele geschiedenis die God is gegaan met het volk Israël en alle beloften die Hij heeft gedaan, zij weten het. Zij weten wat God gezegd heeft tegen de slang in de hof van Eden en zij sidderen.
En dat is ook wat we hier zien gebeuren, demonen die er uit worden geworpen door de Zoon van God. De demonen weten met wie ze te maken hebben. Ze hebben door dat hier iets aan de hand is dat niet normaal is voor hen. Al die tijd luisteren de mensen naar de leugen en nu is er een man die niet luistert, een man die hen beveelt. Dit moet de beloofde Messias van God zijn, het kan niet anders. Ze sidderen: ‘Het is Gods Zoon en we kunnen er niets tegen doen.’
Wij strijden niet tegen een machtige vijand, een vijand die de heerser is van de hel. De hel is net zo goed een plek van pijniging voor de demonen. De demonen zijn ook nietige wezens die slechts door bedriegen de macht hebben. Maar daar waar het licht schijnt moeten ze verdwijnen, sidderen ze en weten ze dat ze geen kans hebben.
En deze Jezus woont in ons, wij zijn niet langer die mens die heen en weer geschud wordt door de leugens, wij staan sterk en vast in de waarheid. Waar wij komen moeten de demonen sidderen, niet omdat wij zo machtig zijn, maar omdat de waarheid in ons woont en Jezus de kop heeft vermorzeld.
Laten wij niet langer verrast zijn bij alles wat er gebeurt in ons leven. God wil met ons delen wat Zijn plan is voor ons. Want zolang wij in het ongewisse leven, zullen wij niet begrijpen hoe wij moeten wandelen en zijn wij een prooi voor de demonen. Maar op het moment dat wij in de waarheid van God wandelen mogen we sterk staan en mogen we vastberaden wandelen.