29 En zoals Jesaja van tevoren gezegd heeft: Als de Heere van de hemelse legermachten ons geen nageslacht had overgelaten, zouden wij als Sodom zijn geworden en aan Gomorra gelijkgemaakt zijn geweest. 30 Wat zullen wij dan zeggen? Dit: dat de heidenen, die geen gerechtigheid hebben nagejaagd, gerechtigheid verkregen hebben, gerechtigheid echter die uit het geloof is. (Romeinen 9:25-28)
Uit de bewoording kunnen we begrijpen dat Paulus zich richt op de joden, zijn eigen volk. En hij haalt er een tekst bij uit Jesaja. Want de joden mogen er trots op zijn dat ze het uitgekozen volk zijn vanaf de belofte die God gaf aan Abraham, maar daar kunnen ze geen misbruik van maken. Het blijft altijd de genade en liefde van God en die kunnen ze niet eigen maken, het blijft altijd Gods liefde.
De tekst uit Jesaja gebruikt Paulus om aan te geven dat het allemaal niet zo vanzelfsprekend is. Het is God die er voor gezorgd heeft dat er nog een nageslacht is van Abraham. Het is God die in Zijn liefde Zich aan Zijn belofte houdt, anders was er niets overgebleven van het volk Israël.
En wat voor conclusie trekt Paulus daaruit voor de joden? De heidenen hebben gerechtigheid ontvangen door geloof. Dat wat Paulus al vanaf hoofdstuk 1 probeert uit te leggen, wil hij nogmaals benadrukken. Er is nu maar één weg en dat is de weg van het geloof, het vertrouwen op God. Vertrouwen op Gods liefde en genade, zoals men dat eigenlijk in het oude testament ook al moest doen, het is Gods keuze, het is Gods genade, het is Gods liefde, het is Gods werk en wij mogen daar op vertrouwen.
God doet, als God het niet doet dan gebeurd het niet, dan zijn wij christenen ook net zoals Sodom en Gomorra. Het is God die de kerk bij elkaar houdt, het is God die ons genade geeft. Wij kunnen het niet ons evangelie maken, het is niet onze dogma, het is God die in Zijn genade en liefde ons bij elkaar houdt en ons sterk maakt. Het is niet vanzelfsprekend.
Dat is de les die de joden moeten leren volgens Paulus. En nu moeten wij dat ook leren, nu wij al zolang ook tot Zijn volk horen. Het moet niet vanzelfsprekend worden, het is Gods werk dat wij er nu nog zijn, dat wij Jezus hebben leren kennen. En zo moeten wij doorgaan in ons geloof. Vertrouwen dat het Gods werk is in ons leven, het is Gods genade elke dag weer.
22 Het is de goedertierenheid van de HEERE dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is! 23 Nieuw zijn ze, elke morgen; groot is Uw trouw! 24 Mijn deel is de HEERE, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. (Klaagliederen 3:22-24)
En dat is ook wat dit vers in klaagliederen ons wil leren. Het is Gods genade en die is nieuw elke morgen. En zo moeten wij daar ook uit leven, de genade van God is nieuw elke morgen weer voor ons. Elke morgen weer mogen wij dankbaar zijn, niet dat we nog leven, maar dat Gods genade nog werkt in ons leven.