Verlossing

Jakobus 5

14 Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen van de gemeente bij zich roepen en laten die voor hem bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere. 15 En het gelovig gebed zal de zieke behouden en de Heere zal hem weer oprichten. En als hij zonden gedaan heeft, zal hem dat vergeven worden. (Jakobus 5:14-15)

Ik begrijp de zwaarte van dit onderwerp, maar ik denk dat dit net zo belangrijk is als de rest van het werk van Jezus. Als we Jesaja 53 goed lezen, dan ziet de profeet Jesaja heel duidelijk een mens die zo gepijnigd is dat hij niet eens meer duidelijk te herkennen is als een mens. En Jesaja profeteert duidelijk dat dit voor onze zonden is, maar ook voor onze ziekten en om ons vrede te geven.

Nergens in de bijbel wordt ons verteld dat we bij de pakken neer moeten gaan zitten als we ziek zijn. Nergens wordt er verteld dat we een ziekte moeten accepteren als een gave van God of als het lot dat ons treft. Wel heeft God Zichzelf geopenbaard als de God die geneest.

Waarom laat Jakobus weten dat als we ziek zijn we daarbij ook moeten denken aan de zonden? Dit is een duidelijk Oudtestamentische gedachte. In het oude testament heeft God duidelijk aangegeven dat als men verder gaat in zonden zal Hij Zijn hand van hen aftrekken en hen overgeven aan problemen. Maar die gedachte is niet bij het oude testament gebleven, die geldt nu nog steeds. Jezus is nu nog steeds voor zonden én ziekten gestorven.

Vandaag de dag is het niet normaal in de kerk om bij ziekte te wijzen op zonde. Hoe kunnen we iemand in deze moeilijke omstandigheden nog wijzen op fouten die ze maken in hun leven? Deze redenatie is gevaarlijk, want juist door mensen te wijzen op zonden kan het de deur openen naar genezing. Het is niet om de mensen de put in te praten, maar juist om mensen hoop te geven.

En voor onszelf moeten wij ook hier naar kijken. Als er ziekte in ons leven komt moeten we kijken naar ons hele leven. Is ons hele leven in lijn met het verlangen van God? Voor Jakobus is de stap naar de ouderlingen niet een stap alleen voor genezing, de stap naar de ouderlingen is de stap naar God. Op het moment dat iemand hulp zoekt bij de kerk, betekent het dat hij Gods hulp zoekt voor zijn hele leven. Niet langer blijft hij in zijn zonden wandelen, maar keert Hij zich naar God voor hulp voor Zijn hele leven. En ook dat is Oudtestamentisch.

Een laatste noot wil ik hier aan toe wil voegen. Er was een blinde man waarvan de discipelen zich afvroegen, wie er had gezondigd. Het antwoord dat Jezus geeft is anders, Hij erkent dat het niets met de zonden te maken heeft.

Bij ziekte moeten we altijd bij onszelf te rade gaan of er iets tussen God en ons instaat. Zo ja, dan moeten we ons bekeren en de vergeving van God ontvangen, maar er niet in blijven hangen. God wijst nooit op zonden zodat wij ons schuldig voelen, maar dat wij ons bekeren en dat Jezus ons verlost. En als er dan niets tussen God en ons instaat moeten wij er op vertrouwen dat God geneest. Want het antwoord dat Jezus gaf aan de discipelen aangaande de blinde man was in zichzelf een belofte van God.

3 ‘Hij niet en zijn ouders ook niet,’ was het antwoord van Jezus, ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden. (Johannes 9:3)

This entry was posted in 23 Jesaja, 43 Johannes, 59 Jakobus. Bookmark the permalink.