Kwaadspreken

Jakobus 4

10 Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen. 11 Broeders, spreek geen kwaad van elkaar. Wie van zijn broeder kwaadspreekt en over zijn broeder oordeelt, spreekt kwaad over de wet en oordeelt over de wet. Als u over de wet oordeelt, bent u geen dader van de wet, maar een rechter. 12 Er is één Wetgever, namelijk Hij Die kan zalig maken én te gronde richten. Maar wie bent u, die over de ander oordeelt? (Jakobus 4:10-12)

Nu moeten we het vernederen voor de Heere niet loskoppelen van de verzen 11 en 12. Ons vernederen voor de Heere is niet onszelf minder maken dan wie we zijn, het is God erkennen voor Wie Hij werkelijk is. Hij is God, Hij is degene die ons heeft gemaakt en ons sterk maakt in ons leven.

Hij is de bron van ons leven, de bron van ons moraal. Hij is degene die kan redden en kapot maken. Daarom vraagt Jakobus zich af wie zijn wij om een ander te oordelen? Wie zijn wij om voor rechter te spelen? Wij hebben de positie niet om kwaad te spreken over onze broeder of zuster. Alleen God kan mensen oordelen, want Hij is het hart achter de wet.

Nu moeten we dit niet verwarren met andere mensen terechtwijzen. Er kan een cultuur ontstaan waarin ieder voor zich moet bepalen wat hij/zij kan doen. Maar dat is niet het doel van deze verzen. Wij moeten elkaar wel bemoedigen om te leven naar Gods wil. Jakobus heeft het over kwaadspreken, roddelen. Wie zijn wij dat wij een oordeel kunnen vellen over het leven van anderen? Wij mogen geen waarde oordeel geven over andere mensen, wij mogen wel mensen wijzen op het woord van God.

Het verschil zit hem in de motivatie, wat is ons doel van ons spreken. Willen wij kwaadspreken, negatief praten over anderen om die persoon te veroordelen, of willen wij die persoon opbouwen en verlangen wij naar zijn zaligheid.

Kwaadspreken is niet het beste met elkaar voor hebben. Kwaadspreken is de ander veroordelen zonder hoop voor verbetering. Laten we ons vernederen en deze taak overlaten aan God. Laten we elkaar bemoedigen om te groeien in verlangen om Gods wil te doen in ons leven. Dat is ons vernederen, afhankelijk zijn van God alleen.

This entry was posted in 59 Jakobus. Bookmark the permalink.