De mond een zegen of een vloek

Jakobus 3

9 Door haar loven wij God en de Vader, en door haar vervloeken wij de mensen, die naar de gelijkenis van God gemaakt zijn. 10 Uit dezelfde mond komen zegen en vervloeking voort. Dit behoort niet zo te zijn, mijn broeders. 11 Laat soms een bron uit dezelfde ader zoet en bitter water opwellen? 12 Kan ook, mijn broeders, een vijgenboom olijven voortbrengen, of een wijnstok vijgen? Evenmin kan een bron zout én zoet water voortbrengen. (Jakobus 3:9-12)

Jakobus kan het er nog even niet bij laten zitten. Nadat hij al heeft aangegeven dat de mond het gevaarlijkste wapen is van ons lichaam, wil hij nu de geestelijke kant van de mond laten zien. Jakobus wil nu de geestelijke oprechtheid blootleggen, door te laten zien waar de mond allemaal toe in staat is.

Hoe oprecht is onze aanbidding bij het zingen van psalmen en andere geestelijke liederen als we een uur later onze mond weer laten roddelen. Negatief praten over mensen die zijn geschapen naar het beeld van God. De mond ligt zo voor de hand, het is zo makkelijk te gebruiken. Als we iemand willen slaan dan is daar veel meer inspanning voor nodig, de mond is zo gebruikt.

Maar volgens Jakobus klopt er dan iets niet. Uit een zoetwaterbron kan geen bitter water komen. Zwart kan niet tegelijk wit zijn. Met onze mond kunnen we niet tegelijk God erkennen als onze schepper en tegelijk zijn schepping afkraken. En dat brengt een heel ander licht op de woorden die uit onze mond komen.

We kunnen niet aan de ene kant God erkennen als onze Heer en Redder en aan de andere kant wanhoop uiten over de situatie waarin we ons bevinden. De mond kan is het die ‘lichaam’ kan geven aan de waarheid en aan de leugen. Daarom is het belangrijk om ons vast te bijten in de waarheid en die laten groeien in ons hart.

Het bijbelboek Spreuken staat er vol van, de wijze spreekt bedachtzaam. De wijze denkt na over wat hij zegt en laat alleen het goede uit zijn mond komen. Laten we met onze mond de vrucht dragen die bij een geestelijk leven hoort. Laten we de waarheid spreken en God erkennen als onze Heer en Redder. En laat alles wat er uit onze mond komt daaraan worden getoetst, zodat we werkelijk God aanbidden in Geest en Waarheid.

This entry was posted in 59 Jakobus. Bookmark the permalink.