Zijn Heerlijkheid openbaren.

Johannes 11

1 En er was iemand ziek, Lazarus van Bethanië, uit het dorp van Maria en haar zuster Martha. 2 (Maria nu was het die de Heere gezalfd heeft met mirre en Zijn voeten afgedroogd heeft met haar haren; haar broer Lazarus was ziek.) 3 Zijn zusters dan stuurden Hem de boodschap: Heere, zie, hij die U liefhebt, is ziek. 4 En toen Jezus dat hoorde, zei Hij: Deze ziekte is niet tot de dood, maar is er met het oog op de heerlijkheid van God, opdat de Zoon van God erdoor verheerlijkt wordt. (Johannes 11:1-4)

Het is een vooropgezet plan van Jezus. Jezus wil de wereld laten zien wie Hij werkelijk is. Het voordeel van deze manier is dat er niets te discussiëren valt, Hij doet Zijn werk en de mensen moeten zelf maar uitzoeken wat ze er mee doen.

Lazarus een goede vriend van Jezus is ziek. Jezus gaat deze ziekte gebruiken om Zichzelf te openbaren aan de mensen om Hem heen. Jezus laat in Zijn antwoord weten dat deze ziekte gebruikt gaat worden om de heerlijkheid van God en van Hem zelf te openbaren zodat mensen Hem daarin kunnen erkennen.

De heerlijkheid van God zit Hem er niet in dat Hij God is. De heerlijkheid van Jezus is niet omdat Hij de positie van de Zoon van God heeft. Ook zit het niet in het feit dat Jezus kan genezen of wonderen kan doen. De heerlijkheid van God zit Hem in wie Hij is en wat Hij doet. Het is niet Zijn positie, maar Zijn daden die voortkomen uit Zijn verlangens.

Als Jezus de heerlijkheid wil openbaren dan gaat Hij openbaren hoe groot het verlangen van God is om leven te geven. Jezus wil laten zien waar God voor staat en daar handelt Hij naar.

Nu is mijn vraag, waarom zou God nu niet meer Zijn heerlijkheid willen openbaren? Wat is er veranderd aan God toen en nu? Volgens mij wil God nu nog steeds laten zien Wie Hij is in ons leven. Niet door de bijbel, maar door Zichzelf te openbaren in Zijn heerlijkheid in ons leven. En dat zijn Zijn daden in ons leven. Kun jij Zijn heerlijkheid zien in jouw leven?

This entry was posted in 43 Johannes. Bookmark the permalink.