10 Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde. (Matheus 6:10)
Jezus leert het ons al bidden, we bidden dat het koninkrijk van God mag komen op aarde zoals het al in de hemel is. Dit gebed is een ramp voor de wereld zoals het nu is. Want dit gebed betekend dat er heel wat vernietigd moet worden dat niet past in het koninkrijk van God.
15 En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid. (Openbaring 11:15)
Bij de zevende trompet neemt Jezus de touwtjes volledig in handen. De hemel raakt in rep en roer van dit grote nieuws, het is nu eindelijk zover, de gebeden van de kinderen van God zijn beantwoord, Jezus heeft het in Zijn handen.
Soms vraag ik me af of we weten dat we dit bidden als we het ‘Onze Vader’ bidden. Dit is wat Jezus ons leerde bidden, een verlangen naar het koninkrijk van God. Een verlangen dat uitroept naar God, ‘neem de touwtjes hier in handen want wij bakken er niks van.’
Eens zal het zover zijn en dit moet ons verheugen, dit moet ons hart zijn, vol van verlangen naar Zijn koninkrijk. Wij moeten met vol verlangen het ‘Onze Vader’ bidden, de Vader vragen om voor eens en altijd een einde te maken aan de rommel hier op aarde.
14 Het tweede wee is voorbijgegaan. Zie, het derde wee komt spoedig. (Openbaring 11:14)
In hoofdstuk 8 had een engel het al uitgeroepen dat de driemaal wee die er aan komt een ramp zal zijn voor de wereld. Bij de eerste kunnen we het ons wel voorstellen dat het een werkelijke ramp is. Maar wat is de tweede wee nu voor een ramp? God neemt de touwtjes in handen, is dat zo erg?
Als wij het ‘Onze Vader’ bidden dan bidden we voor de vervulling van het boek Openbaring. We bidden voor de rampen die zullen komen, we bidden voorhet koninkrijk van God dat komt om het koninkrijk van het duister om te gooien. God zij alle eer voor ons leven.