4 Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood,
ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij;
Uw stok en Uw staf,
die vertroosten mij. (Psalm 23:4)
Nogmaals, dit is geen romantische psalm waarbij we tranen in onze ogen krijgen over de schoonheid van de woorden. Dat is nooit de bedoeling geweest van David toen hij deze psalm schreef. Het is een psalm waardoor we de keuze maken om de Heere onze herder te maken. En hoe raar dat ook klinkt, in het koninkrijk van God blijft het altijd onze keuze of we Jezus onze herder maken of niet.
Maar als we die keuze maken dan wordt deze psalm zo’n werkelijkheid in ons leven. Dan hebben we werkelijk niets te vrezen omdat God met ons is. Al gaan we door een dal van diepe duisternis, al lijkt alles om ons heen weg te vallen, we hebben niets te vrezen. God is met ons als een herder die ons beschermt tegen elk gevaar.
U bent met mij, U beschermt mij, alles wat U doet, doet U omdat U van mij houdt. Dat is de overtuiging die wij moeten hebben in ons leven. Deze zekerheid moeten wij hebben in onze wandel, elke dag. Hij is voor je en niet tegen je, Hij beschermt je ook al lijken de omstandigheden het tegenovergestelde te zeggen. Wij moeten al die andere woorden die ons elke keer de put in praten weggooien en weten dat God met ons is.
Zijn stok en staf is wat Hij gebruikt, met andere woorden in alles wat Hij doet heeft Hij hetzelfde doel. Zijn stok en staf zijn er om ons te sterken en te troosten. Zijn daden zijn er op gericht om ons te laten groeien in vertrouwen en vrede. Zijn stok en staf zijn er om ons te laten zien dat in alle omstandigheden Zijn goedheid leidend is.
Mijn herder, U wil ik volgen. U bent mijn leider, mijn beschermer. Ik heb niets te vrezen, helemaal niets. Mijn leven is in Uw handen en zonder enige vorm van twijfel mag ik weten dat U er alles aan doet om mijn leven te sterken.