10 U bent het toch Die mij uit de buik hebt getrokken,
Die mij vertrouwen gaf, toen ik aan mijn moeders borst lag.
11 Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af,
vanaf de moederschoot bent U mijn God.
12 Blijf dan niet ver van mij, want de nood is nabij;
er is immers geen helper. (Psalm 22:10-12)
Nu klinkt David als een kind die wat van zijn ouders gedaan wil hebben. Jullie hebben er voor gezorgd dat ik ben geboren, dat was niet mijn keuze. Dan moeten jullie ook voor mij zorgen. Natuurlijk gaat het hier niet om een nieuwe auto, het gaat hier om de verlatenheid, eenzaamheid, God lijkt zijn roepen niet te horen.
Misschien klinkt het wat kinderachtig hoe David hier tot God spreekt, dat komt omdat wij het als mensen vaak op een verkeerde manier gebruiken. Maar David heeft wel degelijk een punt dat wij ook moeten gebruiken. Want wij zijn Zijn schepping, Hij heeft er voor gekozen om ons hier op de aarde te zetten. Waarom zou Hij dan niet naar ons luisteren?
Want dat is het punt dat David hier maakt, Hij is God en David heeft geleerd dat God hoort als hij zich tot God richt. Misschien is dat wel ons probleem, dat wij niet weten wat het inhoud om God te zijn. Wij houden ons verre van God en laten hem in Zijn ‘waarde’. Maar is dat wel wat God wil? Want hoe zou God reageren op deze roep van David, zou Hij boos worden?
Als mensen zouden we misschien boos worden, maar God wordt hier alleen maar blij van. Want David weet tenminste welke plaats God heeft in zijn leven. Voor David is er geen andere helper dan God alleen en als die niet antwoordt, wie zal er dan antwoorden?