29 En het gebeurde terwijl Hij bad, dat de aanblik van Zijn gezicht veranderd werd en Zijn kleding blinkend wit werd. 30 En zie, twee mannen spraken met Hem; het waren Mozes en Elia. 31 Zij verschenen in heerlijkheid en spraken over Zijn heengaan, dat Hij zou volbrengen in Jeruzalem. 34 Terwijl hij dit zei, kwam er een wolk, en die overschaduwde hen. Zij werden bevreesd toen zij de wolk ingingen. 35 En er kwam een stem uit de wolk, die zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem! 36 En toen de stem geklonken had, bevond Jezus Zich daar alleen. En zij zwegen en vertelden in die dagen niemand iets van wat zij gezien hadden. (Lukas 9:29-31 , 34-36)
Deze gebeurtenis mag heel bijzonder lijken, maar we moeten uitkijken met het op afstand zetten van deze gebeurtenis. Zoals bij het hele leven van Jezus gebeurt er altijd iets bijzonders, op elke bladzij van de evangeliën gebeurt er wel een wonder zo niet wonderen. En wij hebben dit van ons afgezet, alsof het van die tijd was, alsof God alleen in die tijd iets te bewijzen had.
Maar laten we nu proberen om dit dichter bij te halen. Waarom zou God vandaag de dag zo niet willen werken? Als we kijken naar de geschiedenis van Israël dan zien we een God die actief betrokken is bij Zijn volk. We zien een bepaalde structuur in deze geschiedenis. Het moment dat het volk afdwaalt is het God die Zijn handen terugtrekt. Maar het op het moment dat de mensen beginnen te roepen tot de God van Abraham, is het God die weer van Zich laat horen.
Het is niet dat we dit moeten forceren, dat we al onze hoop zetten op deze ervaringen. Maar het is ook niet dat we dit ver van ons vandaan moeten houden, alsof het niet voor vandaag is, alsof God vandaag hier geen interesse in heeft. God heeft het verlangen om met ons te wandelen, God heeft het verlangen om met ons te communiceren. En als we dat bewustzijn hebben zal ons leven veranderen.
Voor ons is dit zo ver weg, het leeft niet in ons bewustzijn en er is ook geen verlangen naar. Maar wat als het Gods verlangen wel is om dit te doen? We moeten het weer dichtbij halen, het moet weer onderdeel worden van ons leven, zoals het een onderdeel was van het leven van Jezus.
Deze overdenking gaat er niet om dat we exact dezelfde ervaring moeten hebben, maar dat we een bewustzijn (geloof) hebben dat openstaat voor Gods toenadering in ons leven. Dat we er bewust mee bezig zijn dat als wij tot God naderen, Hij tot ons zal naderen.
Het mooie is dat dit onderdeel van het christelijk geloof niet nep kan zijn. We kunnen zoveel onderdelen oppervlakkig houden. Naar de kerkdienst gaan, onszelf laten dopen of belijdenis doen zelfs gebed kan slechts een façade zijn. Maar Gods toenadering tot ons leven kunnen we niet faken.