Uit handen geven

Psalm 59

Word wakker, kom mij tegemoet, en zie.
6 Ja U, HEERE, God van de legermachten, God van Israël,
ontwaak om al deze heidenvolken te straffen;
wees niemand genadig van wie trouweloos onrecht bedrijven. Sela
7 Tegen de avond keren zij terug,
zij grommen als honden
en trekken de stad rond.
8 Zie, hun mond vloeit over;
zwaarden komen van hun lippen.
Want, denken zij, wie hoort het?
(Psalm 59:5b-8)

Iedereen heeft het recht om dit te bidden. Bidden mag altijd. Het probleem is, God mag antwoorden hoe en wanneer Hij wil. En daar zit hem het probleem met veel mensen, wij willen graag het antwoord zelf bepalen. Maar is dat wel mogelijk, hebben wij wel de mogelijkheid om rechtvaardig te handelen?

Daar waar de reformatorische kerken vast hebben gehouden aan de slechtheid van de mensen, is de charismatische beweging mee bewogen met het idee dat er altijd wel wat goeds in een mens zit. En dat is simpelweg niet zo, maar doordat we dit als waarheid zijn gaan accepteren staat God opeens in een slecht daglicht. Zijn oordeel wordt in twijfel getrokken, door wie? Ons.

Wij moeten leren bidden met vertrouwen dat God het juiste zal antwoorden. En dat is een grote stap in het geloof. Werkelijk alles uit handen geven, want dat is wat deze psalm doet. Want wat David hier bidt lijkt misschien wel een beetje haatdragend, maar hij geeft het uit handen.

Het maakt niet uit hoe je bidt, als het bidden maar betekent dat je het uit handen geeft. Want dan zitten we aan de veilige kant van het leven. Daar waar God doet waar Hij goed in is, rechtvaardig handelen op ons gebed.

This entry was posted in 19 Psalmen. Bookmark the permalink.