1 Voor de koorleider, een onderwijzing van de zonen van Korach.
2 Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen,
zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! (Psalm 42:1-2)
Wat is er mis met mij? Ik heb dit niet, dit diepe verlangen waar de psalmist het over heeft heb ik nooit ervaren. Hopelijk zijn er wat christenen die zichzelf dit afvragen, want er zijn genoeg mensen die gewoon over deze verzen lezen en zich dat helemaal niet afvragen. Natuurlijk zijn er mensen die dit vers wel kunnen begrijpen, maar als we eerlijk zijn is dat een minderheid onder ons.
Hoe kan het dat de psalmist dit verlangen heeft en wij gewoon op ons gemakje naar de kerk gaan en alleen een beetje aan het einde van ons leven er tegen aan lopen? We hebben wel verlangens maar vaak gaan die tegen de verlangens van God in. Ik wil ook dit verlangen dat de schrijver heeft, maar hoe?
Het is duidelijk dat de psalmist het uitschreeuwt, hij schreeuwt het uit naar de aanwezigheid van God. Dat betekent dat hij op dit moment zonder die aanwezigheid is, hij mist, hij ziet het niet. En natuurlijk zullen wij met onze vrome gezicht zeggen dat God er altijd is, maar zo voelt de psalmist zich duidelijk niet. En wij moeten daarvoor open durven te staan, wij moeten ons vrome gezicht soms opzij leggen.
Mijn God ik voel me verlaten, ik heb niet het idee dat U bij mij bent. En dit is geen godslastering, dit is geen veroordeling naar God toe. Dit is een mens die niet zonder Gods aanwezigheid kan leven. Een mens die even niet weet hoe het in elkaar zit en alleen weet dat Hij Gods aanwezigheid niet ervaart.
Vergeet even je theologie, heb je echt het idee dat je God hebt ervaren vandaag? Niet theologisch, want dan moeten we het juiste zeggen. Maar op het niveau van het geloof diep in jouw hart, zie jij werkelijk Gods hand dicht bij jou? Want dat is de vraag die we bij deze verzen onszelf moeten stellen, alleen dan zal dit vers ook jouw gebed worden. Ben je er klaar voor?