14 Maar ik ben als een dove, ik hoor niet,
en als een stomme, die zijn mond niet opendoet.
15 Ja, ik ben als een man die niet hoort
en in wiens mond geen weerwoord is.
16 Maar op U, HEERE, hoop ik;
Ú zult verhoren, Heere, mijn God! (Psalm 38:14-16)
Jezus deed hetzelfde toen Hij daar voor de religieuze leiders stond. Hij sprak niet, Hij luisterde niet en liet met Zich doen zonder Zich te verzetten. Hij verdedigde Zichzelf niet, ging de discussie niet aan. Alleen bij Pilatus bracht Hij Pilatus nog aan het denken over wat nu echt de waarheid is. En dat is nu precies de kern van deze verzen en van het hele evangelie.
De waarheid overschreeuwt zich niet, het hoeft zich niet te bewijzen want het is de waarheid. En dat moet voor ons een duidelijke teken aan de wand zijn. Op het moment dat er met veel rampetamp iets duidelijk wordt gemaakt is het vaak een bedekte leugen. Want leugens hebben herrie nodig om de waarheid te bedekken.
We vinden de waarheid in Jezus pas echt als we tot rust komen en in alle rust gaan luisteren. Met open oren zonder de behoefte om ons punt te overschreeuwen. Want we weten dat de waarheid zal overwinnen, de Heere is onze enige hoop.
David heeft het begrepen, hij weet dat het geen zin heeft om zichzelf te verdedigen. Mensen hebben zichzelf al overtuigd van een leugen, hoe hard je ook schreeuwt daar prik je niet doorheen. Alleen mensen die oprecht verlangen naar de waarheid zullen het kunnen zien. Daarom moet onze hoop op de Heere zijn, niet op onze talenten om zo goed te discussiëren.
En dat is waarom Jezus zei dat we geen parels voor de zwijnen moeten werpen. Een mens moet verlangen naar de waarheid, dat is de sleutel. Het gaat niet om de theologie die we aanhangen, het gaat om het simpele geloof dat verlangt naar de waarheid. We hoeven niet de hele waarheid te bezitten, maar zolang we er naar verlangen zitten we op de juiste weg.