15 Maar ík vertrouw op U, HEERE.
Ik zeg: U bent mijn God!
16 Mijn tijden zijn in Uw hand; red mij
uit de hand van mijn vijanden en van mijn vervolgers.
17 Doe Uw aangezicht over Uw dienaar lichten,
verlos mij door Uw goedertierenheid. (Psalm 31:15-17)
In de brief aan de Filippenzen schrijft Paulus dat ze zich nergens zorgen over hoeven te maken. In hoofdstuk 4:6 roept hij hen op om in dankbaarheid te bidden voor alles waar men tegen aan loopt. En dat is in dankbaarheid omdat ze zich nergens zorgen over hoeven te maken, God weet zelfs wat we nodig hebben voordat we er zelfs om vragen. En dat stukje geloof moeten wij leren, want dat is ook wat David heeft geleerd.
Deze basishouding is nu precies de houding die ook in dit vers naar voren komt. Want we kunnen wel wanhopig worden, maar dat hoeft helemaal niet zolang we weten dat God voor ons zorgt. U bent mijn God, mijn tijden zijn in Uw handen. Ik heb helemaal niets te vrezen, Uw aangezicht licht over mij, Uw goedertierenheid verlost mij. Wat een heerlijk geloof als dit ons geloof is.
Daarom is de bijbel zo’n radicaal boek, niet omdat het de schepping beschrijft of omdat het over de hemel en aarde gaat, maar omdat er een God is waar wij op mogen vertrouwen. Want als wij de bijbel heel serieus zouden nemen dan gaat ons leven om dit vertrouwen, het vertrouwen dat ons leven in Zijn handen is. Onze tijd wordt door Hem bepaald, onze tijd is veilig bij Hem.
Radicaler kunnen we niet leven, dan dit radicale vertrouwen dat er geen andere hoop is in dit leven dan God alleen. Het klinkt misschien niet zo radicaal, maar het zal ons leven echt veranderen. Het geloof in een schepping of de zondvloed doet niets met ons leven, maar het vertrouwen in een God die ons leven elke dag in handen heeft is wel radicaal.
Want het gaat ons leven bepalen, het pad waarop wij dan mogen wandelen is dan bovennatuurlijk. Want het is niet langer wij die de weg bepalen maar onze God in de hemel.