2 Ik zal U roemen, HEERE, want U hebt mij opgetrokken
en mijn vijanden over mij niet verblijd.
3 HEERE, mijn God, ik heb tot U geroepen
en U hebt mij genezen.
4 HEERE, U hebt mijn ziel uit het graf opgehaald;
U hebt mij in het leven behouden,
zodat ik in de kuil niet ben neergedaald. (Psalm 30:2-4)
We moeten begrijpen dat dit soort liederen alleen in een leven passen waarin echt op God wordt vertrouwd. We kunnen deze psalm niet lukraak zingen tijdens een kerkdienst, het is geen lofpsalm die we David nazingen. Het moet een lofpsalm zijn die uit ons hart moet komen. En dan is de vraag simpel, is het God die jou heeft genezen, is het God die jou uit het graf heeft opgehaald?
En wat wij dan vaak doen is hierop ja beantwoorden en denken dat we dan wel veilig zijn. De gedachte er achter is dat God toch overal Zijn hand in heeft en het beamen een soort van geloof is. Het klinkt heel vroom maar het is onzin, want geloof vraagt dat wij wat doen. Geloof is niet denken dat er iets is gebeurd waar we geen weet van hebben, geloof is Gods hand duidelijk zien in ons leven omdat we van Hem afhankelijk waren.
De echte vraag bij deze lofpsalm is dan ook of jij in afhankelijkheid van God leeft? Heb jij werkelijk het stuur van jouw leven uit handen gegeven? Want alleen als we dat doen kunnen we met David meezingen. God mag dan boven alles zijn, maar Hij laat duidelijk ruimte voor onze eigen wil. Hij duwt zijn wetten niet ons gezicht, Hij wacht totdat wij het van Hem verlangen. En dat bezingt Gods antwoord op Zijn gebeden.
Dan komt het moment dat we God echt kunnen roemen, dan is onze aanbidding niet voorgekauwde materiaal. Dan komt het vers uit ons hart, dank de Heere want Hij heeft mij opgetrokken. Hij heeft mijn leven opgepakt en mij genezen. Maak deze verzen werkelijkheid in jouw leven en begin net als David echt te vertrouwen op Gods liefde voor jouw leven. Je kunt er zeker van zijn dat jouw leven er echt anders uit gaat zien, omdat Hij het stuur van jouw leven in handen heeft.