1 Sjiggajon van David, dat hij voor de HEERE gezongen heeft, vanwege de woorden van Cusj, de Benjaminiet.
2 HEERE, mijn God, tot U neem ik de toevlucht,
verlos mij van al mijn vervolgers en red mij.
3 Anders verscheuren zij mijn ziel als een leeuw,
slepen zij mij weg, terwijl er niemand is die redt. (Psalm 7:1-3)
Als we het leven van David goed bestuderen dan is het helemaal geen rozengeur en maneschijn. Hij was de jongste thuis en niet helemaal serieus genomen. Werd achtervolgd door Saul en kon elke keer weer ter nauwe nood ontsnappen. En zelfs toen hij koning was zat het niet allemaal mee, er was altijd wel iets of iemand in zijn leven die tegen hem in wilde gaan.
Als we zijn leven vergelijken met dat van Salomo dan valt het bijna in het niets. Alleen al de tempel is een heerlijke getuigenis van Gods zegen en overvloed. Wat maakte het leven van David dan zo groots, waarom is hij degene aan wie God beloofde dat zijn nageslacht altijd op de troon zal zitten?
Het geheim staat in vers 2, want het is David die in al die omstandigheden zijn toevlucht zocht in God. De omstandigheden zijn niet van belang in ons leven, of we nu in China wonen waar we worden vervolgd of we wonen in Nederland waar we worden verleid met de lusten van de wereld. Het gaat om ons antwoord, bij wie zoeken wij onze toevlucht.
En dat maakt het leven van David zo groots in alle omstandigheden zocht hij zijn toevlucht bij God. Hij had een andere weg kunnen kiezen, hij had zichzelf kunnen verdedigen, hij had het lot in eigen handen kunnen nemen, maar hij deed dat niet. Hij wist dat God zijn enige toevlucht was en wist dat als God niets deed zijn lot in de handen van zijn vijanden lag.
Verlos mij o God van mijn vervolgers. Verlos mij van de leugens die ons altijd maar lijken te achtervolgen. Leugens die ons van u vandaan willen halen. Alleen U bent mijn toevlucht, alleen U bent mijn hoop.