9 Ga weg van mij, u allen die onrecht bedrijft,
want de HEERE heeft mijn luide geween gehoord.
10 De HEERE heeft mijn smeken gehoord,
de HEERE zal mijn gebed aannemen.
11 Al mijn vijanden worden zeer beschaamd en door schrik overmand;
zij deinzen terug, zij worden in een ogenblik beschaamd. (Psalm 6:9-11)
David wilde weer in het reine komen met God en dat is een heel belangrijk verlangen. Hij voelde zich verlaten omdat er volgens hem duidelijk iets tussen was gekomen. Hij kon er niet meer tegen, hij moest en zou onder alle omstandigheden weer dicht bij God wonen. Dit moet het verlangen zijn van een christen, altijd dicht bij God blijven.
Op het moment dat we zondigen moet er in ons een gevoel van verlatenheid ontstaan. We weten dan dat er een wig is geplant tussen God en ons. En dat is de hele reden waarom Jezus is gekomen om die wig tussen God en ons weg te halen. Elke andere reden om in Jezus te geloven is een valse reden.
Daarom is David ook zo heftig in deze verzen, hij wil helemaal niets te maken hebben met mensen die God niet serieus nemen. Hij gelooft dat God zijn tranen heeft gezien en zich weer tot hem zal keren. Hij gelooft dat niets meer in de weg staat tussen God en hem en daarom wil hij niets in zijn leven die daar ook maar enig gevaar in vormen.
Dit is heftig, dit is een radicaal leven dat voor een Nederlandse christen niet zo makkelijk is. Want wij leven in een maatschappij die niets anders doet dan het ontkennen van God. We mogen niet op God vertrouwen, we mogen Hem niet overal toelaten in ons leven. En toch moeten we ons hier tegen verzetten, we moeten vol zijn van het verlangen om heel dicht bij God te wandelen.
Want dat is het verlangen dat moet leven in ons hart. Krachtig wandelen met God onder alle omstandigheden. Het is radicaal, maar dat is wel de boodschap van de bijbel.