25 Want David zegt over Hem: Ik zag de Heere altijd voor mij, want Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet zou wankelen. 26 Daarom is mijn hart verblijd en mijn tong verheugt zich; ja, ook zal mijn vlees rusten in hoop, 27 want U zult mijn ziel in het graf niet verlaten en Uw Heilige niet overgeven om ontbinding te zien. 28 U hebt mij de wegen ten leven bekendgemaakt. U zult mij vervullen met vreugde door Uw aangezicht. (Handelingen 2:25-28)
Petrus zet zijn woorden kracht bij door een tekst aan te halen waarin David het al heeft over de opstanding uit de dood. Er zijn vele psalmen van David die eigenlijk profetieën zijn waarin David over Zijn Zoon spreekt. En in deze psalm heeft David het er over dat zelfs het lichaam niet zal verrotten en dat is precies wat er gebeurd is bij Jezus.
Als we deze verzen lezen dan voelen we de vreugde die David had bij deze gedachte. Het is een overwinning die David alleen maar kon begrijpen door de openbaring van God in zijn hart. Hij zag een eeuwige toekomst, een toekomst die voor de meeste mensen niet realistisch leek. En zo is het vaak met de openbaring die van God komt.
Wij hebben een God die het onmogelijke juist wel kan doen, wij hebben een God die hoop geeft in hopeloze situaties. En voor de volgelingen van Jezus was de dood van Jezus een hopeloze situatie, maar David wist het al, zelfs in de meest hopeloze situatie is het God die hoop geeft.
Laat vers 28 ook in ons leven nagalmen. Laten wij met David het uitroepen dat God Zijn wegen van leven bekend heeft gemaakt. Dat God ons zal vervullen met vreugde door Zijn aangezicht. Want dat is het moment dat we werkelijk dit moment zullen begrijpen net als Petrus. Het moment van de overwinning over de dood door de opstanding van Jezus.
Wij hebben een God van hoop en dat begrepen David en Petrus. Zij hebben gezien dat God het onmogelijke doet. Laten wij ditzelfde geloof hebben, laat deze openbaring ook in ons hart leven.