29 En Ik beschik u het Koninkrijk, zoals Mijn Vader dat aan Mij beschikt heeft, 30 opdat u eet en drinkt aan Mijn tafel in Mijn Koninkrijk en op tronen zit en de twaalf stammen van Israël oordeelt. (Lukas 22:24-27)
Een rechter heeft een enorme verantwoordelijkheid, hij beslist over de toekomst van een verdachte. In onze rechtspraak zijn er manieren om in hoger beroep te gaan zodat er altijd een mogelijkheid is om een fout van een rechter, recht te kunnen zetten. Maar wat hebben de discipelen dan gedaan om dit punt te bereiken? Waarom vindt Jezus de discipelen goed genoeg om op tronen te zitten en de twaalf stammen van Israël te oordelen?
30 Ik kan van Mijzelf niets doen. Zoals Ik hoor, oordeel Ik en Mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van de Vader, Die Mij gezonden heeft. (Johannes 5:30)
Hier legt Jezus uit dat Zijn oordeel rechtvaardig is omdat Hij niet Zijn eigen wil zoekt, maar de wil van de Vader. En dat maakt de discipelen ook geschikt voor de baan waar Jezus het in Lukas 22 over heeft. Ze hebben laten zien dat ze alles los willen laten, ze hebben laten zien dat ze hun trots opzij willen zetten voor de wil van de Vader.
Voor de Vader draait alles om geloof, om ons hart. Hoe staan wij in het leven, wat zijn onze motivaties? Natuurlijk is er satan die ons verkeerde gedachten influistert, zoals er enkele verzen hiervoor gebeurde waarin de discipelen begonnen na te denken over wie het belangrijkste was. Maar zolang wij blijven strijden tegen die gedachten en blijven zoeken naar wat Gods hart is, zullen we sterk staan.
Dit moet ons verlangen zijn, Gods wil. We moeten niet blijven nadenken over ons succes, over wat wij kunnen bereiken in dit leven. We moeten niet vervallen in de oude truc van satan dat wij alleen ook wel iets kunnen bereiken.
De discipelen krijgen beschikking over het Koninkrijk van God, zij zijn bereidt om de wil van de Vader te doen. En zij zullen zitten op de tronen om te oordelen, naar de wil van de Vader. Laten wij ook serieus zijn in ons geloof, Jezus wil ons ook het Koninkrijk van God tot onze beschikking stellen, maar dan moeten we echt geloven. Een geloof dat alleen de wil van de Vader wil doen.