9 En Hij sprak ook met het oog op sommigen die van zichzelf overtuigd waren dat zij rechtvaardig waren en alle anderen minachtten, deze gelijkenis: 10 Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden. De één was een Farizeeër en de ander een tollenaar. 11 De Farizeeër stond daar en bad dit bij zichzelf: O God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, overspelers of ook als deze tollenaar. 12 Ik vast tweemaal per week. Ik geef tienden van alles wat ik bezit. (Lukas 18:9-12)
Het moeilijke van het praten over geloof is dat het om het hart gaat. Het is moeilijk om de werkelijke motivaties van de mensen aan de kaak te stellen. Op het moment dat we over iemand zeggen dat diegene geen geloof heeft, dan zullen we kritiek krijgen, want dat kunnen we niet weten.
Wat Jezus hier doet is een voorbeeld geven, misschien extreem en niet herkenbaar voor ons, maar dat is niet de bedoeling van wat Jezus beschrijft. Het verhaal begint met twee karakteristieken waarbij de hoorders van dit verhaal heel duidelijk een beeld hebben. De ene is de gehate tollenaar waarvan mensen eigenlijk geen connectie zien met een geestelijk of religieus leven. En de ander is de Farizeeër die het voorbeeld is van een religieuze leider en de wetten trouw volgt.
En wij weten al dat het slecht klinkt wat deze Farizeeër allemaal zegt. Als we zo voor God komen en onszelf zo de hemel in prijzen dan klopt er gewoon iets niet. Maar doen wij niet precies hetzelfde op een andere manier? Zijn wij er ook niet van overtuigd dat wat wij doen goed is voor God? Hoe vaak hebben wij werkelijk kritiek op ons eigen geloof en hoe vaak hebben wij kritiek op het geloof van anderen?
Jezus beschrijft deze Farizeeër niet zodat wij ons goed gaan voelen, zoiets als zo: ‘zijn wij in ieder geval niet.’ Maar er zullen ook weinig Farizeeërs zijn geweest die zo naar de tempel gingen en dit gebed uitspraken. Het is het hart wat Jezus wil openbaren, het is het hart achter het geloof. En misschien zeggen de religieuze leiders dit niet hard op maar het leeft wel in de harten.
Wat is onze motivatie in ons gebed, hoe komen wij voor de troon van God? Zijn wij eigenlijk wel bezig met ons persoonlijke geloof of is alles een religie geworden waarin wij trouw doen wat we moeten doen? Is het geloof levend in jouw leven, ben je er bewust mee bezig? Dat is de vraag die we hier moeten beantwoorden, want leven zoals het in de kerkcultuur behoort brengt ons niet dicht bij God.