3 Wees op uw hoede. Als nu uw broeder tegen u zondigt, bestraf hem. En als hij tot inkeer komt, vergeef hem. 4 En als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal per dag naar u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, dan zult u hem vergeven. (Lukas 17:3-4)
Jezus heeft hier geen boodschap voor de mensen die er maar een beetje op los leven. Dit is een boodschap voor hen die denken Jezus te volgen, mensen die serieus lijken te zijn in hun religie. Deze boodschap gaat verder dan het niet doen van verkeerde dingen, deze boodschap gaat over het goede doen ook al lijken we genoeg gedaan te hebben.
Jezus waarschuwt ons om op onze hoede te blijven. Dat betekent dat we alert moeten blijven in het volgen van Jezus, want wat Jezus nu gaat vertellen is een voorbeeld van een struikelblok. Na de gelijkenis van de rijke man en Lazarus heeft Jezus wat voorbeelden van struikelblokken die ons zullen afleiden zoals de rijke man was afgeleid, ondanks dat hij een nakomeling was van Abraham.
Want we kunnen zo trots worden als we andere mensen zien vallen, het blaast onze ego op. En als men dan nog iets verkeerds doet tegenover ons dan hebben we helemaal het recht om boven die ander te gaan staan. Eerste vinden we dat we het recht hebben om die ander te negeren zodat diegene zich nog slechter voelt. En als de lucht dan een beetje geklaard is dan moet er tenminste excuses worden gemaakt tegenover ons.
Jezus zegt dat we op onze hoede moeten blijven. We moeten uitkijken voor deze trots. We moeten de ander inderdaad terecht wijzen in liefde. We mogen daarin heel duidelijk zijn, maar niet om onszelf te profileren, maar om de ander te helpen. En als die ander dan excuses aanbiedt, dan moeten we zonder te aarzelen, vergeven.
En dan voegt Jezus er nog aan toe, dat het niet uit moet maken hoe vaak het gebeurt, al gebeurt het 7 keer per dag, dan nog moeten wij de juiste houding hebben om te voorkomen dat wij ook zullen vallen.
Dit is geen boodschap over hoe we met de ander moeten gaan, dit is een boodschap voor ons leven. Wij moeten voorzichtig zijn, wij moeten onszelf behoeden voor struikelen. We moeten niet gericht zijn op het struikelen van een ander, maar juist op het opstaan van de ander want dan zullen wij niet struikelen.