1 En het gebeurde, toen Hij ergens aan het bidden was, dat een van Zijn discipelen tegen Hem zei, toen Hij ophield: Heere, leer ons bidden, zoals ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft. 2 Hij zei tegen hen: Wanneer u bidt, zeg dan: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel, zo ook op de aarde. 3 Geef ons elke dag ons dagelijks brood. 4 En vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven aan iedereen die ons iets schuldig is. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. (Lukas 11:1-4)
Twee dingen zorgden er voor dat de discipelen aan Jezus vroegen, hoe ze moeten bidden. Ten eerste was Jezus zelf aan het bidden en ten tweede wisten ze dat Johannes de Doper zijn discipelen ook leerde bidden. Dus ze begonnen in te zien dat gebed belangrijk was. Het feit dat ze vroegen om onderwijs over gebed betekende ook dat het voor hen nog een vrij onbekende bezigheid was. Blijkbaar hadden ze niet zelf het inzicht in hoe ze moesten bidden.
Dit klinkt voor ons erg vreemd, bij ons is het een essentieel onderdeel van ons leven geworden. Wij bidden voor het eten of het slapen gaan, wij bidden voor elke kerkelijke vergadering en natuurlijk tijdens de kerkdienst. Voor de discipelen was dit blijkbaar niet normaal, voor hen was er een tempel waar de priesters offerande offerde aan hun God. En als ze al zouden bidden dan was het officieel gebed, maar niet dit persoonlijke gebed tot de Vader.
Maar Jezus bracht blijkbaar iets nieuws, Jezus bracht een persoonlijk gebed tot God. Als mensen mogen we persoonlijk tot God naderen en Hem betrekken bij ons leven. Misschien was Jezus voor de discipelen zo bijzonder dat ze dat normaal voor Hem vonden, maar op het moment dat ze hoorden dat de discipelen van Johannes ook mochten bidden durfden ze het Jezus ook te vragen.
Dit moment moet heel bijzonder zijn geweest voor de discipelen. De ogen gingen open en ze begonnen te zien dat zij ook tot God mochten naderen. Dit op zich is al een stap in geloof. Ze laten nu in geloof zien aan Jezus dat ze denken dat de weg naar de Vader voor hen persoonlijk ook open is. Het hoeft niet Jezus alleen te zijn die voor hen alles doet, zij mogen nu ook vrijmoedig voor God komen.
Eigenlijk zou het voor ons ook goed zijn als wij voor deze vraag komen te staan. Dat wij ook dit prille geloof hebben dat we zelf voor de troon van God mogen komen in gebed. Leer ons bidden, zodat wij zelf met God mogen praten, zodat wij zelf in een relatie met God mogen wandelen. Voor ons is gebed eerder een routine geworden. Een kerkelijke vergadering zonder eerst een gebed voelt alsof het nog niet begonnen is. Het kan zijn omdat we de leegte voelen zonder gebed, maar het kan ook zijn dat het nu eenmaal zo hoort.
De maaltijd beginnen zonder het ‘Onze Vader’ voelt als heiligschennis, maar hoe vaak bidden we het gebed niet zonder dat we werkelijk op de Vader gericht zijn? Wij mogen zelf tot God komen en met Hem in gebed zijn. Laat het weer nieuw worden in ons leven, laat het gebed elke keer weer vers zijn en niet het opzeggen van standaard zinnen.