26 En zij voeren verder naar het land van de Gadarenen, dat tegenover Galilea ligt. 27 Toen Hij aan land gegaan was, kwam een man uit de stad Hem tegemoet, die al lange tijd door demonen bezeten was. Hij had geen kleren aan en verbleef niet in een huis, maar in de grafspelonken. 28 Toen hij Jezus zag, viel hij schreeuwend voor Hem neer en zei met luide stem: Wat heb ik met U te maken, Jezus, Zoon van God de Allerhoogste? Ik bid U dat U mij niet pijnigt.(Lukas 8:26-28)
Het staat er eigenlijk zo achteloos in vers 26, zij voeren verder. Een paar momenten daarvoor schreeuwden de discipelen het nog uit van angst, maar nu is het al weer de gewoonste zaak en ze varen weer verder.
Voor ons is ons ontbijt in de morgen de gewoonste zaak geworden, een gehaktbal in de avond en daarna even gezellig met z’n allen tv kijken. Maar er moet een moment komen dat het werk van God de gewoonste zaak wordt voor ons in ons leven. Elke dag gebeurde er wel wat in het leven van de discipelen, elke dag was het duidelijk dat Gods hand op Jezus was.
Want nu zijn ze aangekomen in het land van de Gadarenen en daar komt een man op hen af die vol van demonen was. Voor Jezus was dit de normaalste zaak van de wereld, het was als een ontbijt voor Hem, maar dan een ontbijt waarin Gods hand zichtbaar werd. Voor ons is het bijzonder geworden, de personen bij wie het toch gebeurt worden vaak als uitzondering op de regel gezien.
Voor ons is het niet de normaalste zaak van de wereld, wij zijn gewend geraakt aan een leven zonder de hand van God. Een leven dat eigenlijk Gods hand nauwelijks meer nodig heeft. De ANWB is er als we pech hebben, de dokter is er als we ziek zijn en ga zo maar door. En het is de normaalste zaak van de wereld.
God komt pas in beeld als er geen andere mogelijkheid is en dan is het vaak niet eens naar Zijn hand dat we verlangen maar berusting in de situatie. Maar we mogen weten dat God Zich bekommert om het kleinste schrammetje, om de meest betekenisloze problemen, als wij maar geloven, als Gods hand ons verlangen wordt, als Gods hand voor ons de normaalste zaak van de wereld wordt.
Hier in India mogen we getuigen zijn van de normaalste zaak van de wereld. We mogen getuigen zijn van genezingen, verlossing en Zijn kracht. En er is geen andere reden dan geloof, want het is geloof waar God naar kijkt in elk moment van de dag. Het is een vertrouwen in de God die met ons opstaat en met ons meegaat. Het moet weer de normaalste zaak van de wereld worden dat we Gods hand toelaten in ons leven.