Wat hadden ze moeten doen?

Lukas 8

22 Het gebeurde op een van die dagen dat Hij met Zijn discipelen aan boord van een schip ging. En Hij zei tegen hen: Laten wij overvaren naar de overkant van het meer. En zij voeren weg. 23 Toen zij voeren, viel Hij in slaap. En er viel een stormwind neer op het meer, en hun schip liep vol water en zij waren in nood. 24 Zij gingen naar Hem toe, wekten Hem en zeiden: Meester, Meester, wij vergaan! Toen stond Hij op en bestrafte de wind en de golven. En ze gingen liggen en er kwam stilte. 25 Hij zei tegen hen: Waar is uw geloof? Maar zij waren bevreesd en verwonderden zich, en zij zeiden tegen elkaar: Wie is Deze toch, dat Hij ook de winden en het water bevel geeft en ze Hem gehoorzaam zijn? (Lukas 8:22-25)

Wat hadden de discipelen moeten doen? Want het is duidelijk dat wat ze deden niet op de goedkeuring van Jezus kon rekenen. De discipelen lieten blijkbaar niet voldoende geloof zien.

Geloof is een moeilijk woord. Geloof wordt vaak verward met een mening hebben. Christenen geloven dat Jezus aan het kruis is gestorven, moslims of hindoes geloven weer wat anders. Geloof is dan een opvatting over hoe men denkt dat iets in elkaar zit.

Maar geloof in de bijbel is hetzelfde als vertrouwen, waar stellen wij ons vertrouwen op? Is het geld of is het God? Geloof komt dan tot uiting op het moment dat het getest wordt. Niet door vragen over de bijbel, maar door momenten die er om vragen dat wij ons vertrouwen ergens in stellen.

En dat is wat hier gebeurt, er komt een storm en dat vraagt om vertrouwen. En dat hebben de discipelen helemaal niet, ze zien het niet meer zitten, terwijl het hele ervaren vissers waren die wel tegen een stootje moesten kunnen. Geloof komt niet uit onze mond, geloof wordt zichtbaar in onze daden. En bij de discipelen was het zichtbaar dat ze niet geloofden.

Wat hadden ze moeten doen? Hadden ze Jezus eigenlijk wel moeten wakker maken? Jezus had de discipelen al laten weten dat ze naar de overkant zouden varen, en een plan van God zal nooit falen. En daarop mochten de discipelen vertrouwen, en dat is ook precies wat ze hadden moeten doen. En hoe dat tot uiting had gekomen maakt niet zoveel uit, zolang het maar geloof is.

Of ze Jezus nu hadden wakker gemaakt en Hem in vertrouwen hadden gevraagd om hulp of ze hadden vastgehouden aan de boot en God gedankt en geprezen voor deze mooie nacht, het is hetzelfde, vertrouwen op God. Zelfs als ze zelf hadden gebeden tot God voor de storm om te gaan liggen, of ze hadden vol geloof zelf gesproken tot de wind en het water, het is geloof, het enige verschil is misschien de mate van geloof.

Het antwoord is duidelijk, ze hadden moeten vertrouwen, ze hadden moeten weten dat hen niets zou overkomen, want ze waren in Gods hand.

This entry was posted in 42 Lukas. Bookmark the permalink.