12 En dit zal voor u het teken zijn: u zult het Kindje vinden in doeken gewikkeld en liggend in de kribbe. 13 En plotseling was er bij de engel een menigte van de hemelse legermacht, die God loofde en zei: 14 Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen. (Lukas 2:12-14)
Wat een lofzang moet dat geweest zijn. Tijdens de kerstdienst zingen we vaak de menselijke versie van deze woorden. En hoe simpel deze woorden ook zijn, de context van Gods handelen zijn alles bepalend. Een heel leger engelen brengt daar de taptoe van Gods heerlijkheid, even de hemel op aarde.
Als we onszelf eens zouden doordringen van dit heerlijke evangelie, dan zouden we ons ook kunnen indenken wat een heerlijkheid het geweest moet zijn voor de engelen. Deze engelen zingen niet op commando alle eer aan God, de engelen zijn doordrongen van Gods werk dat nu ten toon word gespreid. Dat zien we ook in het bijbelboek openbaring wanneer de 24 oudsten op hun knieën vallen voor de troon van God, het is geen commando, ze zijn doordrongen van Gods heerlijk werk.
En als we dit kerstverhaal lezen moeten wij ook zo doordrongen raken van elke stap die God neemt. Ere zij God in de hoogste hemelen. Het zijn geen loze woorden, het zijn krachtige woorden die erkennen dat elke stap die God doet goed is. Elk handelen van God is alle eer waardig. We prijzen God niet omdat Hij onze God is en wij nu eenmaal zijn schepping zijn, we prijzen God omdat wat Hij doet perfect is.
En als we zo dit leger van engelen voor ons zien dan begrijpen we dat dit engelenkoor geen koor is dat door God is opgetrommeld, nee heel de hemel is vol van vreugde over wat God hier aan het doen is.
Ere zij God in de hoogste hemelen, vrede op aarde in de mensen een welbehagen. En deze ene zin somt Gods grote werk op. En laten we zo naar het kerstevangelie leven, laten we zo met ons hart luisteren en begrijpen dat dit niet een verhaal is maar dat dit een explosie uit de hemel is die onderste boven is van wat God aan het doen is. Ere zij God.