16 En als de eerstelingen heilig zijn, dan het deeg ook, en als de wortel heilig is, dan de takken ook. 17 Als nu enige van die takken afgerukt zijn, en u, die een wilde olijfboom bent, in hun plaats bent geënt en mede deel hebt gekregen aan de wortel en de vettigheid van de olijfboom, 18 beroem u dan niet tegenover de takken. En als u zich beroemt: U draagt de wortel niet, maar de wortel u. (Romeinen 11:16-18)
Na de voorgaande verzen zouden we Israël heel makkelijk kunnen afschrijven. Paulus heeft toch heel duidelijk gemaakt dat er nog maar een overblijfsel gered zal worden van Israël, nu draait het om ons, de christenen uit de heidenen. Er zijn bepaalde denominaties die er zo over denken, maar Paulus wil die gedachte gelijk rechtzetten, want zo zit het niet in elkaar volgens hem.
Want als we net als Elia alleen kijken naar de wanhopige staat van het vertrouwen in God in Israël, dan zien we niet wat God ziet. God ziet het overblijfsel, God ziet dat gedeelte dat wel trouw is gebleven. God ziet Abraham, God ziet de groei van het volk met mensen die hun hele vertrouwen in Hem hebben gelegd. God ziet zogezegd hoofdstuk 11 van Hebreeen, het hoofdstuk van de geloofshelden.
En daar wil Paulus ons nu ook op wijzen, de eerstelingen, de wortel, het begin van Gods nieuwe werk met de aarde, Abraham en de andere aartsvaders. Zij zijn de wortels van het werk van God, zij zijn de eerstelingen die het volk Israël tot zegen zijn. Hun geloof heeft nog steeds het goede effect op het volk van Israël. En wij, christenen uit de heidenen? Wij zijn een tak die geënt zijn in deze boom, dat is onze positie.
We worden op onze plek gezet, als wij maar even denken dat we de plek van Israël hebben ingenomen dan vergeten we de geschiedenis, de bron. Wij hebben het ‘geluk’ gehad dat God ons er bij heeft willen betrekken om zo in de boom te worden geent en te mogen delen in de zegeningen die God belooft heeft aan Abraham, Izak en Jakob.
En zo moeten wij staan in onze relatie met Israël, aan hen hebben wij indirect ook deze redding te danken. Wij zijn ‘slechts’ geënt in de boom die God heeft geplant toen Hij Abraham riep. Dit is geen theologie of dogma, dit is de werkelijkheid van onze bron. En zo moeten wij ook in het leven staan, biddend voor het volk Israël.